‘Denkextracten’.
Door Antony Kok.
Over organische schoonheid
Leugen bestaat slechts in en aan het organische.
Zuiver organische vormschoonheid is die schoonheid, waarin het innerlijk wezen zijn ongestoorde uiting vindt.
Het uiterlijk-organische kan nooit zuiver het spiegelbeeld zijn van het levend innerlijke.
De verschijning van innerlijkheid èn uiterlijkheid is vorm, lichaam (dualisme). De schoonheid der vormen hangt af van den graad der innerlijke ontwikkeling en den aard der inwerkende omgeving.
Door leugen, disharmonie tusschen het uiterlijk-goddelijke en het innerlijk-goddelijke, ontstaat de verminking der organische schoonheid.
Uiterlijke schoonheid kan, daaruit veronderstelde overeenkomstige, innerlijke schoonheid huichelen, evenals uiterlijke leelijkheid de leugen kan zijn van daaruit veronderstelde innerlijke overeenkomst.
Leelijkheid is geen leelijkheid indien zij de harmonie van innerlijkheid en uiterlijkheid vertoont. De aanduiding ‘leelijk’ heeft dan slechts reden van bestaan als verhouding van ongelijk ontwikkelde individuën tot elkaar.
Schoonheid is geen schoonheid wanneer zij niet de harmonie uitdrukt van innerlijkheid en uiterlijkheid.
Wezenlijk beeldende schoonheid kan niet zuiver door het natuurlijke - zoowel het organische als het anorganische - worden vertoond.
Wezenlijk beeldende schoonheid kan slechts door het abstracte, door het geestelijke worden uitgedrukt.