De Stijl 1 1917-1920
(1968)– [tijdschrift] Stijl, De– Auteursrechtelijk beschermdArchitectonische beschouwing (zie teekeningen).
| |
[pagina 356]
| |
Hieruit laten zich de volgende voorwaarden afleiden, die den opzet van dergelijken bouw à priori beheerschen: Zorgvuldig doorgewerkte planvorm, in dien zin, dat maximum-eischen in minimum-ruimten worden samengevat; systematisch-constructieve opbouw, als resultaat van economischdoeltreffende plaatsing van draagmuren (welke den planvorm in eersten aanleg beïnvloedt); economische productie van normaal-materialen; practische bedrijfsleiding. Middel en doel bepalen eerst recht in bouwkunst elkaar wederkeerig: kernbegrip dezer voorwaarden moet leiden tot nieuwe werkwijzen en materialen en dienovereenkomstig, in zuivere uitbeelding, tot nieuwe esthetische vormgeving. Van energisch pogen naar zoodanig kernbegrip en dienovereenkomstige vormbepaling, door wederkeerige bevruchting en voortdurende wisselwerking van idee en practijk, was tot nu toe weinig te bespeurenGa naar voetnoot1). Sentimenteel-romantische overleveringen werken belemmerend op de evolutie van het bouwbedrijf en onthouden, als gevolg, belangrijk monumentaalesthetisch materiaal aan de bouwkunst.
Bijgaand project geeft eene poging weer tot uitbeelding van eene aaneengesloten bebouwing van volkswoningen, op grondslag van bovengenoemde overwegingen. Wat de samenstelling van het grondplan betreft, valt het volgende op te merken: Als hulpmiddel is een systeem van vierkanten toegepast. - De draagmuren zijn geprojecteerd loodrecht op de gevels, op, economisch-doeltreffend gebleken, afstanden van 4 M.: de overige muren, behalve de gevels, nemen niet aan de constructie deel en zijn lichte scheidingswanden. Uit overweging, dat daardoor een economischer terreinverkaveling mogelijk, aan rioleering en straataanleg bespaard, en, in opbouw, het buitenmuuroppervlak (met zijn nadeelen van kostbare bewerking, koude, doorslag, condensatie) beperkt wordt, is gestreefd naar vermindering van gevelbreedte. Dit leidde tot benutting van het geveloppervlak in zijn geheel voor kamerbelichting en tot het aanvaarden van indirect- en bovenlicht voor de trappenhuizen. Als vanzelf ontstond daaruit de plaatsing der trappenhuizen in de centra der afzonderlijke panden, welke tevens op de verdiepingen de benoodigde gangruimte tot een minimum reduceert. Twee trappencomplexen draaien, zonder ruimteverspilling, in tegenovergestelde richting, om den scheidsmuur schroefvormig door elkaar, zoodat elk trappenhuis feitelijk twee afzonderlijke trappenhuizen bevat, welke geheel van elkaar gescheiden zijn en het mogelijk maken, dat niet meer dan 3 gezinnen gemeenschappelijk z.g. één trap benutten. De trappen, waaruit elk trappencomplex bestaat, zijn op verdiepinghoogte onderling gescheiden door bordessen, welke de verplichte minimum-lengte van 1.20 M. (en niet meer!) hebben, en waarop zich de toegangsdeuren tot de verdiepingwoningen bevinden. Door de wenteling der trappen zijn deze toegangsdeuren afwisselend meer naar voren of naar achteren geplaatst, hetgeen tengevolge heeft, dat woonkamer- en slaapkamergroepen, om en om, aan voor- en achtergevel liggen. - Naast de ingangen bevinden zich rijwielbergplaatsen voor de verdiepingwoningen. | |
[pagina 357]
| |
[pagina 358]
| |
Wat de constructie betreft, is nog te vermelden, dat voor de lichte scheidingswanden een kozijntype ontworpen is, volgens een normaal-doorsnede, waarmede alle voorkomende combinaties van kozijnen onderling of met muren, te maken zijn, terwijl het geheel na afwerking, een verzorgden indruk maakt. Dit vergemakkelijkt het werken zeer en voorkomt arbeids- en tijdsverspilling bij de voorbereiding (bestek, werkteekeningen) en uitvoering (bouw).
De esthetische vormgeving is beïnvloed door het afwisselend, groepsgewijze, optreden van woon- en slaapkamers, en bovendien door de noodzakelijkheid om in die huizen, welke alleen slaapkamers (met kleinere ramen dus) aan den voorgevel hebben, een groot raam te maken, waardoor gemakkelijk verhuisd kan worden. Alle panden (elk voor 6 gezinnen) zijn genormaliseerd, waarbij getracht is een innerlijk rythme te scheppen, dat ze tot één geheel bindt. Door de natuurlijke herhaling, hier uit een consequent doorgevoerde normalisatie ontstaan, werkt dit geheel ornamentaal. Uitwerking van het gegeven, zal, bij minder consequente normalisatie tot een melodisch-beeldende straatwand kunnen leiden. Volstrekte, harmonisch-evenwichtige, beelding zal slechts in het stadsbeeld als geheel (wat als doel gesteld moet worden) mogelijk zijn, als het voortgaande van de straat, hetwelk door de overwegende horizontaal-ontwikkeling ontstaat, onderbroken wordt door het sterk uitgesproken vertikale element, in den vorm van belangrijke hoekoplossingen of vrijstaande gebouwen. Het muurwerk is wit gedacht met primaire-kleur-oplossingen voor onderdeelen. Perspectiefschets Straatcompositie (normalisatie).
| |
B. Gewapend beton en bouwkunst (teekening blz. 83).De toepassing van het gewapend beton heeft eenige meerdere vrijheid van uitbeelding voor de bouwkunst geschapen, welke tot zuivering van het esthetisch element in de vormgeving zal kunnen bijdragen. De beperkingen, welke baksteen, door zijn afmetingen en constructie, de bouwkunstige vormgeving oplegt (afhankelijkheid van maatverhoudingen, noodzakelijkheid van toepassing van bepaalde (boog-) vormen, enz.) zijn ieder bouwmeester bekend. Uit de ongeschiktheid van het materiaal om trekspanningen op te nemen, vloeit de onmogelijkheid voort om | |
[pagina 359]
| |
[pagina 360]
| |
daarin eenigszins belangrijke horizontale overspanningen of uitkragingen te construeeren en de noodzakelijkheid om zijn toevlucht te nemen tot hulpmaterialen, als hout, ijzer, enz. (welker combinatie met baksteen, voor dergelijke gevallen, zelden bevredigend opgelost is), of tot lapmiddelen, als het ophangen van baksteenen aan ijzerdraad, enz., (waaraan de moderne baksteenvirtuozen zich bezondigen). De behoefte aan constructieve oplossingen van horizontale uitbreidingen in homogene samenstelling met den opbouw (ten slotte ook sprekend uit de bovengenoemde toepassingen van ‘hangende’ baksteenen) doet zich evenwel gevoelen en is specifiek modern. Eenerzijds is zij gevolg van het optreden van moderne materialen (zooals o.a. spiegelglas), welke geen aanleiding tot het aanbrengen van tusschenliggende steunpunten bieden, anderzijds van het moderne streven in de bouwkunst, dat er op gericht is, het drie-dimensionale karakter der architectuur wezenlijk te beelden, d.w.z. in plastisch-evenwichtige massaverhouding, door het scheppen van plastische werkingen van links naar rechts, van voren naar achteren, van boven naar beneden. Met name, wat het laatste betreft, is eerst door de toepassing van gewapend beton de mogelijkheid tot evenwichtige plastiekbeelding geschapen, omdat - in afwijking van het oude steun- en laststelsel, waarmede van beneden naar boven slechts in- (d.w.z. naar achteren) gebouwd kon worden - nu ook van beneden naar boven uit- (d.w.z. naar voren) gebouwd kan worden. Voegt men hieraan toe, dat in beton een zuiverder vlakbegrenzing en monumentaler, want synthetischer (door geringer behoefte aan constructieve hulpmiddelen, als voegen, lateien, enz.), vlakwerking te bereiken isGa naar voetnoot1) dan in baksteen, terwijl met grond verwacht kan worden, dat in de toekomst ook sterke kleuraccenten op te brengen zullen zijn (en in baksteen juist de genuanceerde kleur picturale elementen toevoegt), dan zijn daarmede esthetische voordeelen van gewapend beton aangetoond, die het een belangrijke en noodzakelijke plaats in het streven naar een moderne monumentale architectuur verzekeren.
Bij de afgebeelde ‘Dubbele arbeiderswoning in gewapend beton’ moge nog ter verduidelijking dienen, dat zij ontworpen werd, als beëindiging van een doodloopende, kleine woonstraat en zich tuinen aan weerszijden van het huis bevinden. De wanden zijn in uitvoering dubbel gedacht: een constructiewand, waarop het dak rust, en (door een tusschenruimte van den eersten gescheiden) een isolatiewand. Ook tusschen het plafond der bovenverdieping en het dak is een (geventileerde) isolatieruimte aangebracht, waarvan de hoogte door het fries aangegeven wordt. R'dam, Mei '19. |
|