standigheid, eerst dan zal er een samengrijpen, een in elkaar sluiten mogelijk zijn, waarin de eenheid van de verschillende kunsten zich zal manifesteeren.
Dan zal er eene moderne architektuur zijn.
Thans staan wij nog voor vele op te lossen moeilijkheden inzake architektuur; maar wij staan er anders en beter voor dan onze voorgangers een 25 jaar geleden. Zij stonden tegenover geheel andere omstandigheden. Wat de schilderkunst betreft, deze moest nog vele psychische levensinvoelingen uitwerken.
Vergissen wij ons niet, dan teekenen zich thans vernieuwingen af, welke van ingrijpenden aard zullen zijn, die wijzen op grooter eenheid en zuiverder arbeidsverdeeling in architectuur. In de moderne schilderkunst is men in onzen tijd in het stadium gekomen, dat zij de geschiktheid heeft in de bouwkunst te worden opgenomen. Zij is in dit stadium gekomen, doordat hare uitdrukkingsmiddelen zuiver zijn geworden. De perspektivische arbeelding van tijd en ruimte is vervallen en de continuïteit van de ruimte is vlak beeldend uitgedrukt - zij behoudt het vlak en beeldt de ruimte als uitbreiding in het vlak.
Nu is zij architekturaal, omdat zij op haar eigen wijze met hare eigen uitdrukkings-middelen hetzelfde begrip: ruimte en vlak dient, als de bouwkunst. En dus in idee ‘hetzelfde’ van de Bouwkunst onderscheiden tot uiting brengt en zoo een onderscheiden eenheid vormt met de bouwkunst.
Naar aanleiding van het bovenstaande vraagt zij dus aan den bouwmeester het geheele gebouw, zoo neutraal, als mogelijk is, voor hare conceptie van vlakke kleur en ruimtebeelding. De betonbouw heeft uit haren aard het neutrale, waarbij geen concessies aan den schilder behoeven te worden gedaan en waarbij de arbeid van den modern beeldenden schilder architecturaal aanpast.
Met betrekking tot de schilderkunst, moeten wij den bouwmeesters en ingenieurs zeggen: wordt en blijft bouwmeesters en staakt uwe schilderproeven, want niet alleen in den baksteenbouw, maar ook in den betonbouw nu alweer wordt veel gezondigd. Er zal zoodoende wel heel wat voor den bouwmeester afgaan, maar daartegenover zal er werkmogelijkheid en ontwikkeling voor verschillende betreffende kunsten komen. Uit de moderne beeldende schilderkunst zullen zich dan de betreffende ambachtskunsten ontwikkelen. De modern beeldende schilderkunst is niet door bouwkundige opvatting ontstaan of als doorvoering van bouwen en construeeren, integendeel!! - zij komt uit het vrije schilderen naar het leven tot hare vereenvoudigde ruimtebeelding - zij is uit de schilderijkunst: het in alle schakeeringen het leven afbeeldende schilderen, geëvolueerd. Door invoeling in de uiterlijk zichtbare natuurplastiek, is zij - en komt zij telkens opnieuw heen door beschouwing van de natuur als cosmisch geheel, waarbij de wereld of realiteit als een lossen samenhang wordt ervaren. Door dit ervaren van de realiteit als een lossen samenhang, worden wij opnieuw geplaatst voor het Universum, dat vraagt en dwingt om een nieuw beeld van menschelijke ervaring van tijd en ruimte.
Wij zijn aan het begin, wij zijn in dezen zin primitieven van den nieuwen tijd en het gaat er maar om het juiste beeld van den nieuwen tijdgeest te vinden. Is de beelding in het moderne schilderen geheel nieuw, er zullen nog vele schommelingen plaats vinden voor zij tot bestendiging komt; zij voldoet echter in het tegenwoordige stadium aan Architekturale eischen. Doch om deze te kunnen doorwerken behoeven wij werkgelegenheid in boven aangegeven zin. - Dat men ons deze niet onthoude!