En denk nu niet dat het er uren in 't ronde, te midden van doffe, be-ijzeldestraten zo toegaat, dat het weer lezen, opvouwen en - voor niet te bepalen gebruik, op niet te bepalen plaats bergen van de gewone krant - of 'n andere, 'n krant is 't, betekent: een wederkeren van de rust in de stad. Er zal daarbij ook wel veel vurige, strijdvaardige hoop, krampachtig vuisten ballen. Er zijn nu eenmaal mensen die niet aan geleidelikheid en slenter houden, waar elk uur een offer vergt, en meer, voor de Mammon. Hoevelen zullen na de verplettering niet plots ontwaakt zijn uit een nasionalisties chauvinistenroes, waarin zich wellicht met de wil van de zwakke, z'n eigen leugen-uit-vrees niet te bekennen, 'r een belijdenis van te maken, hadden gedompeld. Geen thema om, te midden alle ellende, je zelf wijs te maken. Dat ze een doel, 'n betekenis heeft, die haar dragelik maakt. Enkel brokkelingen van een reuzenheir, gehavend, ontzenuwd in de straten. En de verminkten die daar lopen door de half russiese tempeest-uren en zonder overjas, ach, laat me even plat zijn: met 'n tot zenuwsnokken verwrongen, omgeploegd gelaat.
Er is wat verdoving toe nodig om dat alles over je heen te kunnen laten gaan - ofwel: een grote, rustige, daden-lustige hoop. De groote meerderheid dommelde braafjes in, dacht in stilte nog met wemoed aan Keizer en Hindenburg, wiens nagelstandbeeld, afschuwelik lelik, nog immer voor de Siegeslaube prijkte, omdat ge dan iets hadt om voor te buigen, en omdat zij vertegenwoordigers waren van een maatschappelike orde die hen ook nog wat gaf om op te trappen. Zo is de burger nu eenmaal overal. Waarom zou hij niet in Duitsland zo geweest zijn? Maar 'n kleine minderheid voelde een grote hoop in zich oplaaien en wenste daden, voortzetting van de revolusie, en zou met veel eens door machtsaanbidding en zich zelf beliegen verdrongen gegunde levenskracht daar plots, met de oerkracht van het bevrijde, haar waren weg gegaan zijn. Dat men dat begrijpe en de vrangheid die op zo menig gelaat te lezen staat - de verbijstering, de hopeloosheid van't eerste ogenblik na de nederlaag, zal ieder klaar worden, ook: de kracht die daar voor later nog in stak, want laten zich eens nieuwe mogelikheden opdoen...
Maar, niets van nieuwe mogelikheden! De Regering kraait in haar bij miljoenen verspreide strooibiljetten, aanplakbrieven en wat dies meer zij: Ruhe und Ordnung. En laat zelfs, onder 't kleed van edelmoedige ordebewaarders, heel het behoudsgezinde, officieuse - en andere canaille - men moet nu niet gaan denken dat ik een Duitsvreter ben, 'k weet dat men er b.v. in ons bevrijde vaderland, niet beter aan toe is - laat het zich weer warmpjes inrichten in 't oud nest. ‘Ruhe ùnd Ordnung’ vooral. Waarom? Omdat er anders niet geproduceerd kan worden vriend. Goed! Maar voor we aan 't arbeiden gaan zullen, u begrijpt, we hadden er anders zo weinig belang bij... en... wie weet vinden de heren gunstelingen van God Mammon nog niet 'n middeltje om ons eigene zweet tegen ons-zelf uit te laten. Zwijg, onmaatschappelik, staatsgevaarlik mens! Ziet ge, beste lezer, van dit verfoeilik, onvaderlands orgaan, er waren er die zo spraken te Berlijn. Ze deden heel verstandig, en men die een idioot is, dat ziet men in België soms ook dunkt me, stopt ze dan ook de kast in.
Dat was de atmosfeer in Pruisen's hoofdstad nog geklompiceerd door de gestaalhelmde en handgranaten lustig aan de gordel bengelend dapperen van de