[Nummer 4]
Afscheid van Staatsgevaarlik
Dit zij het laatste nummer van Staatsgevaarlik......
Staatsgevaarlik is ontstaan tijdens de droeve periode na de wapenstilstand, uit een drang naar recht en vrijheid.
Zij die het stichtten, meenden het hun eenvoudig-menselike plicht de stem te verheffen waar het lot van hun land bezegeld werd. Zij hebben het gedaan met een gevoelen van trots... en van superieure minachting... omdat die toon alleen in het kader paste.
Het was niet zozeer hun taak fonkelnieuwe ideeën op erg origineele wijze voor te brengen, als wel de flambouw van het gezonde flamingantisme mee te helpen voortdragen en de oorlogse met de na-oorlogse Beweging te binden.
Zij zijn zich zeer bewust hoe grote fouten het aktivisme begaan heeft en wat een verkeerde opvattingen het in zijn laatste periode proklameerde. Zij oordeelden het echter verkeerd, oprechte Vlaamsgezinden de ezelstamp te geven, waar deze belet werden de verantwoordelijkheid van hun handelwijze op zich te nemen. Zij hebben dat gedeelte van hun programma toevertrouwd aan de Brusselse pers, die zich hierin thuis gevoelde en die haar gekende vlijt geenszins beschaamd heeft. Het heeft ons een heimelik genoegen geweest de walgelik-ploertige handelwijze van onze regeerders uit die dagen, door hen die gezaghebbend zijn op dit gebied, als op-en-top waarachtig-Belgies te zien bestempelen. Ons sceptisisme waar het Belgiese beloften geldt is er geenszins op verbeterd en mooi klinkt nog steeds voort op de maat van ons harteklop.
Daar is maar ÉÉN land dat mijn land kan zijn.....
en die keus valt ons dan heelemaal niet moeilik......
Wij weten onze ‘Staatsgevaarlike’ taak volbracht en zullen voortstrijden, tot het ééne en onverdeelde Vlaanderen in Groot-Nederland
STAAT.
Staatsgevaarlik.
Hoop is 'n wanhopig iets en 'n belijdenis van positieven twijfel. Het is 'n onmachtsherkenning en 'n zich over-geven aan wat komen zal... het zus of zó wensend. Hoop is 'n lege wens.
Er is geen noodlot, geen voorbeschikt fatum. Alleen de wil van den sterkere is het noodlot van de zwakke of willoze, omdat deze zich op genade of ongenade overgeeft en door z'n willoosheid bestemd is de wil van den sterkere te ondergaan.