Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtvrij
[Folio 42r]
| |
Aenhanghsel aen ’t Boeck ESTHER. | |
4 Mardocheus gedenckt aen sijnen droom, die hy gedroomt hadde, van een kleyne fonteyne ende van twee draken. 6 Ende leght den selven uyt. | |
4ENDE Mardocheus seyde, Dese dingen zijn van Godt geschiet. | |
5Want ick gedencke aen den droom, dien ick van dese dingen gesien hebbe, want geen der selve en is voorby gegaen. | |
6De kleyne fonteyne is een riviere geworden, ende daer was licht, ende een sonne, ende veel waters. Dese riviere is Esther, welcke de Koningh getrouwt heeft, ende tot Koninginne gemaeckt heeft. | |
7De twee draken nu zijn ick ende Aman, | |
8Ende de Heydenen die te samen gekomen waren om den name der Ioden te verdelgen. | |
9Ende mijn volck is het volck Israëls, die tot Godt riepen ende behouden zijn, ende de Heere heeft sijn volck behouden, ende de Heere heeft sijn volck verlost uyt alle dese ongevallen, ende Godt heeft dese groote teeckenen ende wonderen gedaen, welcke onder de Heydenen niet geschiet en zijn. | |
10Daerom heeft hy twee loten gemaeckt, het een voor het volck Godts, ende het ander voor alle de Heydenen. | |
11Ende dese twee loten zijn voor Godt gekomen op de ure, ende tijt, ende dagh des gerichts, het welck onder alle Heydenen is bestemt. | |
12Ende Godt is sijns volcks gedachtigh geworden, ende heeft sijn erfdeel gerechtveerdight. | |
13Daerom sullen dese dagen haer [tot] vyerdagen zijn, in de maent Adar op den veertienden dagh der selver maent, met vergaderinge, ende vreughde, ende vrolickheyt voor Godt, door elck geslachte in eeuwigheyt onder sijn volck. |
|