Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtvrij1 Den Apostel vermaent de Thessalonicensen, dat sy voor hem bidden. 3 ende betuyght sijn betrouwen dat haer de Heere sal verstercken. 5 Bidt Godt oock voor haer. 6 ende beveelt dat sy haer ontrecken van een yeder broeder die ongeregelt wandelt. 7 Bewijst met sijn exempel, dat een yegelick moet arbeyden om hem te geneeren. 10 Ofte dat hy andersins niet en moet eten. 13 Vermaent haer datse niet en vertragen in het goet doen. 14 ende dat sy die teeckenen ende straffen, die sijn bevel hier in niet gehoorsaem zijn. 16 Besluyt met de gewoonlicke groete, 17 die hy in alle sijne Sendtbrieven met sijn eygen hant daer by voeght. [kolom] | |
1VOorts, broeders, Ga naar margenoota biddet voor ons, op dat Ga naar margenoot1 het woort des Heeren Ga naar margenoot2 [sijnen] loop hebbe, ende Ga naar margenoot3 verheerlickt worde gelijck oock by u: | |
2Ga naar margenootb Ende op dat wy mogen Ga naar margenoot4 verlost worden van de ongeschickte ende boose menschen: Ga naar margenootc want het geloove Ga naar margenoot5 en is niet aller. | |
3Ga naar margenootd Maer de Heere is getrouw, die u sal Ga naar margenoot6 verstercken Ga naar margenoote ende bewaren Ga naar margenoot7 van den boosen. | |
4Ende wy vertrouwen van u in den Heere, dat ghy het gene wy u Ga naar margenoot8 bevelen, oock doet, ende doen sult. | |
5Doch de Heere Ga naar margenoot9 rechte uwe herten tot Ga naar margenoot10 de liefde Godts, ende tot Ga naar margenoot11 de lijdtsaemheyt Christi. | |
6Ga naar margenootf Ende wy bevelen u, broeders, Ga naar margenoot12 in den name onses Heeren Iesu Christi, Ga naar margenoot13 dat ghy u ontreckt van een yegelick Ga naar margenoot14 broeder Ga naar margenoot15 die ongeregelt wandelt, ende niet na Ga naar margenootg Ga naar margenoot16 de insettinge die hy van ons ontfangen heeft. | |
7Want ghy selve weet Ga naar margenooth hoe men Ga naar margenoot17 ons behoort na te volgen: Ga naar margenooti want wy en hebben ons niet Ga naar margenoot18 ongeregelt gedragen onder u: | |
8Ga naar margenootk Noch wy en hebben Ga naar margenoot19 geen broot by yemant gegeten voor niet, maer in arbeyt ende moeyte, nacht ende dagh Ga naar margenoot20 werckende: op dat wy niet yemant van u en souden lastigh zijn: | |
9Ga naar margenootl Niet dat wy Ga naar margenoot21 de macht niet en hebben, maer op dat wy ons selven u geven souden [tot] Ga naar margenootm een voorbeelt, om Ga naar margenoot22 ons na te volgen. | |
10Want oock doe wy by u waren, hebben wy u dit bevolen, dat Ga naar margenoot23 soo yemant niet en wil wercken, hy oock niet en ete. | |
11Want Ga naar margenoot24 wy hooren dat sommige onder u ongeregelt wandelen, niet werckende, maer Ga naar margenoot25 ydele dingen doende. | |
12Ga naar margenootn Doch de soodanige bevelen ende vermanen wy door onsen Heere Iesum Christum, dat sy met stilheyt Ga naar margenooto werckende Ga naar margenoot26 haer eygen broot eten. | |
[Folio 119v]
| |
saem en is, Ga naar margenoot29 teeckent dien: ende Ga naar margenootq Ga naar margenoot30 en vermenght u niet met hem, op dat hy Ga naar margenoot31 beschaemt worde: | |
15Ende en houdt [hem] niet Ga naar margenoot32 als eenen vyant, maer vermaent [hem] Ga naar margenoot33 als eenen broeder. [kolom] | |
16Ga naar margenootr Ga naar margenoot34 De Heere nu des vredes selve geve u vrede alle tijt, Ga naar margenoot35 in allerley wijse. De Heere zy met u allen. | |
17Ga naar margenoots De groetenisse met mijne hant Pauli, het welck is Ga naar margenoot36 een teecken in een yeder Sendtbrief: alsoo schrijve ick. | |
18De genade onses Heeren Iesu Christi zy met u allen. Amen. Ga naar margenoot* De tweede [Sendtbrief] aen de Thessalonicensen is geschreven van Athenen. | |
Eynde van den tweeden Sendtbrief PAULI aen de Thessalonicensen. |
|