Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijDavid roemt Godt ten aensien sijner grootheyt, mogentheyt, heerlickheyt, ende vreeslicke daden: als oock sijner goetheyt, gerechtigheyt, ende barmhertigheyt, oock sijnes eeuwigen Koninckrijcks, ende sijner goetgunstigheyt ende sorge over allen, maer insonderheyt over de gene die hem vreesen, ende aenroepen. | |
1EEn Ga naar margenoot1 Lofsangh Davids. Ga naar margenoot2 Aleph. O mijn Godt, Ga naar margenoot3 ghy Koningh, ick sal u verhoogen: ende uwen name loven in eeuwigheyt ende altoos. | |
2Beth. T’allen dage sal ick u loven: ende uwen name prijsen in eeuwigheyt ende altoos. | |
3Gimel. Ga naar margenoota De HEERE is groot, ende Ga naar margenoot4 seer te prijsen: ende Ga naar margenootb sijne grootheyt is ondoorgrondelick. | |
4Daleth. Ga naar margenoot5 Ga naar margenootc Geslachte aen geslachte sal uwe wercken roemen: ende Ga naar margenoot6 sy sullen Ga naar margenoot7 uwe mogentheden verkondigen. | |
[Folio 275r]
| |
heyt der eere uwer Majesteyt: ende uwe wonderlicke daden. | |
6Vau. Ende sy sullen vermelden de kracht uwer vreeslicker [daden:] ende uwe grootheyt die sal ick vertellen. | |
7Zain. Ga naar margenootd Sy sullen Ga naar margenoot9 de gedachtenisse der grootheyt uwer goetheyt Ga naar margenoot10 overvloedelick uytstorten: ende sy sullen uwe gerechtigheyt met gejuych verkondigen. | |
8Cheth. Ga naar margenoote Genadigh ende barmhertigh is de HEERE, lanckmoedigh, ende groot van goedertierenheyt. | |
9Teth. De HEERE is aen allen goet: ende sijne barmhertigheden zijn Ga naar margenoot11 over alle sijne wercken. | |
10Jod. Alle uwe wercken, HEERE, sullen u loven, ende uwe gunstgenooten, Ga naar margenoot12 sullen u zegenen. | |
11Caph. Sy sullen de heerlickheyt uwes Koninckrijcks vermelden, ende uwe mogentheyt sullen sy uytspreken. | |
12Lamed. Om des menschen kinderen bekent te maken Ga naar margenoot13 sijne Ga naar margenoot14 mogentheden: ende de eere der heerlickheyt Ga naar margenoot15 sijnes Koninckrijcks. | |
13Mem. U Koninckrijcke is een Koninckrijcke van alle eeuwen: ende uwe heerschappije Ga naar margenoot16 is in allen geslachte ende geslachte. | |
14Ga naar margenoot* Samech. De HEERE ondersteunt alle Ga naar margenoot17 die vallen: ende hy richtt op Ga naar margenoot18 alle gebogene. | |
15Ain. Ga naar margenoot19 Aller Ga naar margenootf oogen wachten op u: ende ghy geeft hen hare spijse Ga naar margenoot20 t’sijner tijt. | |
16Pe. Ghy doet uwe hant open, ende verzadight al wat daer leeft Ga naar margenoot21 [na u] welbehagen. | |
17Tzade. De HEERE is rechtveerdigh in alle sijne wegen: ende goedertieren Ga naar margenoot22 in alle sijne wercken. | |
18Koph. De HEERE Ga naar margenoot23 is naby allen die hem aenroepen: allen die hem aenroepen Ga naar margenoot24 in der waerheyt. | |
19Resch. Ga naar margenoot25 Hy doet het welbehagen der gener die hem vreesen: ende hy hoort haer geroep, ende verlostse. | |
20Schin. De HEERE bewaert alle de gene die hem lief hebben, maer hy verdelght alle godtloose. | |
21Thau. Mijn mont sal den prijs des HEEREN uytspreken: ende Ga naar margenoot26 alle vleesch sal sijnen heyligen name loven in der eeuwigheyt ende altoos. |
|