Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijDe Psalmist stelt Godt voor oogen de verlossingen die hy eertijts sijnen volcke gedaen heeft, hem biddende dat hy oock voortaen sijner gemeynte sulcke genade wille bewijsen, belovende daer op sich te willen verlaten. [kolom] | |
1EEn Psalm voor den Oppersanghmeester, onder de kinderen van Korah. | |
2Ghy zijt Ga naar margenoot1 uwen lande gunstigh Ga naar margenoot2 geweest, HEERE: Ga naar margenoot3 de gevangenisse Ga naar margenoot4 Iacobs hebt ghy gewendt. | |
3De misdaet uwes volcks hebt ghy wech genomen: Ghy hebt alle hare sonden bedeckt, Sela! | |
4Ghy hebt Ga naar margenoot5 wech genomen al uwe Ga naar margenoot6 verbolgentheyt: Ghy hebt u gewendt van de hittigheyt uwes toorns. | |
5Ga naar margenoot7 Brenght ons weder, O Godt onses heyls: ende doet te niete uwe toornigheyt over ons. | |
6Sult ghy eeuwelick tegen ons toornen? sult ghy uwen toorn uytstrecken Ga naar margenoot8 van geslachte tot geslachte? | |
7Ga naar margenoot9 Sult ghy ons niet Ga naar margenoota weder levendigh maken? op dat u volck sich Ga naar margenoot10 in u verblijde? | |
8Ga naar margenoot11 Toont ons uwe goedertierenheyt, O HEERE, ende geeft ons Ga naar margenoot12 u heyl. | |
9Ga naar margenoot13 Ick sal hooren wat Godt de HEERE spreken sal, want hy sal tot sijn volck, ende tot sijne gunstgenooten van vrede spreken: Maer datse niet weder Ga naar margenoot14 tot dwaesheyt en keeren. | |
10Sekerlick, sijn heyl is na by den genen die hem vreesen, Ga naar margenoot15 op dat in onsen lande eere woone. | |
11De goedertierenheyt ende Ga naar margenoot16 waerheyt Ga naar margenoot17 sullen malkanderen ontmoeten: de Ga naar margenootb gerechtigheyt ende vrede Ga naar margenoot18 sullen Ga naar margenoot19 [malkanderen] kussen. | |
12De waerheyt Ga naar margenoot20 sal uyt der aerde spruyten, ende gerechtigheyt Ga naar margenoot21 sal van den hemel neder sien. | |
13Oock sal de HEERE Ga naar margenoot22 ’t goede geven: ende ons Ga naar margenootc lant sal sijne vrucht geven. | |
14Ga naar margenoot23 De gerechtigheyt sal voor sijn aengesichte henen gaen: ende hy Ga naar margenoot24 salse setten op den wegh sijner voetstappen. |
|