Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermd1 Sisinnes ende andere helpen het bouwen des Tempels bevoorderen. 5 De Tempel wort volbracht. 7 ende ingewijet. 10 De Ioden houden het Pascha. 14 ende verblijden haer in den Heere. | |
1DOe zijn Sisinnes de ondervooght in Celosyrien ende Phenicien, ende Sathrabusanes ende hare metgesellen, gehoorsaem geweest het gene vanden Coninck Dario was verordineert: | |
2Ende hielden vlijtelick de hant aen de heylige wercken: ende waren den outsten der Ioden, ende den opsienderen des tempels behulpich. | |
3Ende de heylige wercken gingen geluckelick voort, als de Propheten Aggeus ende Zacharias propheteerden: | |
4Ende sy volbachten die, door het bevel des Heeren des Gods Irsraëls, ende met het goet-vinden Cyri, ende Darij, ende Artaxerxis der Coningen in Persen. | |
5Also wert het heylige huys volbouwt tot op den dry en twintichsten dach der maent Adar, in het seste jaer des Conincks Darij. | |
6Ende de kinderen Israëls, ende de Priesters ende de Leviten, ende de andere die uyt de gevanckenisse daer by gevoeght waren, deden achtervolgens het gene in het boeck Mosis [geschreven staet]. | |
7Ende offerden tot de inwyinge van den Tempel des Heeren hondert stieren, twee hondert rammen, vier hondert lammeren. | |
8Ende voor de sonden des gantschen volcks Israëls twaelf bocken, na het getal der Overste der twaelf geslachten Israëls. | |
9Ende de Priesters ende de Leviten stonden na de geslachten, bekleet met lange kleederen, over de wercken des Heeren des Godts Israëls, achtervolgens het boeck Mosis: ende de Deurwachters [stonden] aen elcke poorte. | |
10Ende de kinderen Israëls, die uyt de gevanckenisse waren, hielden het Pascha, op den veertienden dagh der eerster maendt, als de Priesteren ende Leviten geheylight waren. | |
11Doch alle de kinderen [Israëls] die uyt de gevanckenisse waren gekomen, en waren niet t’samen geheylight: maer de Leviten waren t’samen geheylight. | |
12Ende sy slachteden het Pascha voor alle de kinderen der gevanckenisse, ende voor hare broederen de Priesteren, ende voor haer selven. | |
13Ende de kinderen [Israëls] die uyt de gevanckenisse waren, aten [het Pascha, namelick] alle die afgescheyden waren van de grouwelen der volckeren des lants, [ende] die den Heerde sochten. | |
14Ende sy hielden het feest der ongesuerde brooden seven dagen lanck, haer verheugende voor den Heere: | |
15Om dat hy den raedt des Conincks der Assyriers tot haer hadde gewent, om hare handen te verstercken over de wercken des Heeren des Gods Israëls. |
|