Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 150r]
| |
De Tweede Sendt-brief des Apostels JOANNIS. | |
Inhoudt deses Sendt-briefs.DESE Sendt-brief, ende oock de volgende, en zijn niet Algemeyn, (hoewelse onder de Algemeyne ghestelt worden) maer geschreven aen particuliere persoonen, gelijck uyt de opschriften blijckt. Eertijts is aen de selve van eenige getwijfelt geweest, ofse oock van den Apostel Ioannes geschreven zijn. Siet Euseb. Hist. Eccl. lib. 3. cap. 22. maer ten onrechte, alsoo de stijl ende inhoudt t’eenemael over een komt met den eersten Sendt-brief Ioannis. 1 Nae het opschrift, ende de groetenisse, vermaent hy een eerlicke geloovige Matroone, ende hare kinderen, 5 tot stantvastigheyt in de liefde, ende betrachtinge van de geboden Godts. 7 ende waerschouwt haer voor de verleyders. 8 haer vermanende datse haer wachten van de selve, om niet verleydt te worden. 10 ende over sulcks datse met de selve geen gemeynschap en houden, om harer sonden niet deelachtigh te worden. 12 Besluyt eyndelick met eene verklaringe waerom hy niet breeder aen haer en schrijft, om dat hy hoopte selve tot haer te komen. 13 ende groet dese Matroone van wegen haers susters kinderen. | |
1Ga naar margenoot1 DE Ouderlingh aen de Ga naar margenoot2 uyt-verkorene Ga naar margenoot3 Vrouwe, ende aen hare kinderen, Ga naar margenoot4 die ick Ga naar margenoot5 in waerheyt lief hebbe, ende niet alleen ick, maer oock Ga naar margenoot6 alle die Ga naar margenoot7 de waerheydt ghekent hebben: | |
2Ga naar margenoot8 Om der waerheyt wille die Ga naar margenoot9 in ons blijft, ende met ons sal zijn inder eeuwicheyt: | |
3Ga naar margenoot10 Genade, barmherticheyt, vrede Ga naar margenoot11 zy met u lieden van Godt den Vader, ende van den Heere Iesu Christo den Sone des Vaders, Ga naar margenoot12 in waerheyt ende liefde. | |
4Ick ben seer verblijdt geweest, dat ick Ga naar margenoot13 van uwe kinderen gevonden hebbe die Ga naar margenoot14 in de waerheyt wandelen, gelijck wy een gebodt ontfangen hebben Ga naar margenoot15 van den Vader. | |
5Ende nu bidde ick u, [uytvercorene] Vrouwe, Ga naar margenoota niet als u schrijvende Ga naar margenoot16 een nieuw gebodt, maer ’tgene wy gehadt hebben van den beginne, [namelick] Ga naar margenootb dat wy malcanderen lief hebben. | |
6Ga naar margenootc Ende Ga naar margenoot17 dit is de liefde, dat wy wandelen na sijne geboden. Dit is het gebodt, gelijck ghy-lieden Ga naar margenoot18 van den beginne gehoort hebt, dat ghy Ga naar margenoot19 in het selve soudet wandelen. | |
7Ga naar margenootd Want daer zijn vele verleyders in de werelt gecomen, Ga naar margenoot20 die niet en belijden Ga naar margenoot21 dat Iesus Christus in het vleesch gecomen is. Dese is de verleyder ende Ga naar margenoot22 de Antichrist. | |
8Ga naar margenoot23 Siet toe voor u selven, Ga naar margenoot24 dat wy niet en verliesen ’tgene wy gearbeydt hebben, maer eenen Ga naar margenoot25 vollen Ga naar margenoot26 loon mogen ontfangen. | |
9Een yegelick Ga naar margenoot27 die overtreedt, ende niet en blijft in de leere Christi, Ga naar margenoot28 die en heeft Godt niet: die in de leere Christi blijft, dese Ga naar margenoot29 heeft beyde den Vader ende den Sone. | |
10Ga naar margenoote Indien yemandt Ga naar margenoot30 tot u lieden comt, ende Ga naar margenoot31 dese leere niet Ga naar margenoot32 en brenght, Ga naar margenoot33 en ontfanght hem niet in huys, ende en seght tot hem niet, Ga naar margenoot34 Zijt gegroet. | |
11Want die tot hem seght, Zijt gegroet, Ga naar margenoot35 die heeft gemeynschap aen sijne Ga naar margenoot36 boose wercken. | |
12Ick hebbe Ga naar margenoot37 veel aen u lieden te schrijven, doch ick en hebbe niet gewilt Ga naar margenoot38 door papier ende inckt: maer ick hope tot u lieden te comen, ende Ga naar margenoot39 mondt tot mondt [met u] te spreken, op dat Ga naar margenoot40 onse blijdschap Ga naar margenoot41 volcomen magh zijn. | |
|