Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermdHet gebedt van Iona, vers 1, etc. de visch spouwt Iona, op Godts bevel, aen lant, 10. | |
1ENde Iona badt, tot den HEERE sijnen Godt: uyt des visssches ingewandt. | |
2Ende hy Ga naar margenoot1 seyde: Ga naar margenoota Ick Ga naar margenoot2 riep Ga naar margenoot3 uyt mijne benautheyt tot den HEERE, ende hy antwoordde my: uyt den buyck des Ga naar margenoot4 grafs schreyde ick, [ende] ghy hoordet mijne stemme. | |
3Want Ga naar margenoot5 ghy hadt my geworpen [in] de diepte, in’t Ga naar margenoot6 herte der zeen, ende de stroom omvinck my: alle uwe Ga naar margenootb baren ende uwe golven gingen over my henen. | |
4Ende ick Ga naar margenoot7 seyde; Ick ben Ga naar margenoot8 uytgestooten van voor uwe oogen: nochtans sal ick den Ga naar margenoot9 Tempel uwer heylicheyt Ga naar margenoot10 weder aenschouwen. | |
5De wateren hadden my omgeven tot de Ga naar margenoot11 ziele toe; den afgront omvinck my: het Ga naar margenoot12 wier was aen mijn hooft gebonden. | |
6Ick was neder-gedaelt tot de Ga naar margenoot13 gronden der bergen. De Ga naar margenoot14 grendelen der aerde waren om my henen, Ga naar margenoot15 in eeuwicheyt: maer ghy hebt mijn leven uyt den Ga naar margenoot16 verderve opgevoert, ô HEERE mijn Godt. | |
7Als mijne ziele in my Ga naar margenoot17 overstelpt was, Ga naar margenoot18 dacht ick aen den HEERE: ende mijn gebedt Ga naar margenoot19 quam tot u, inden Ga naar margenoot20 Tempel uwer heylicheyt. | |
8Die de Ga naar margenoot21 valsche ydelheden onderhouden; Ga naar margenoot22 verlaten haerlieder weldadicheyt. | |
9Maer ick sal u offeren met de stemme Ga naar margenootc der Ga naar margenoot23 dancksegginge; dat ick Ga naar margenoot24 belooft hebbe sal ick betalen: Ga naar margenootd Ga naar margenoot25 het heyl is des HEEREN. | |
10De HEERE nu Ga naar margenoot26 sprack tot den visch: ende hy spouwede Iona uyt op het Ga naar margenoot27 drooge. |
|