Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermdAfkomste, ende tijt der propheteringe van Amos, vers 1. hy verkondicht Godts schrickelicke oordeelen, 2. over Syrien, 3. over de Philistijnen, 6. over Tyrus, 9. over Edom, 11. ende over Ammon, 13. principalick om de vervolginge ende verdruckinge sijns volcks. | |
1DE Ga naar margenoot1 woorden van Amos, die onder de vee- Ga naar margenoot2 herderen was, van Ga naar margenoot3 Thekoa: de welcke hy Ga naar margenoot4 gesien heeft over Israël, in de dagen van Ga naar margenoot5 Uzia Coninck van Iuda, ende in de dagen van Ierobeam, sone van Ioas, Coninck van Israël; twee jaren voor Ga naar margenoota Ga naar margenoot6 de aerd-bevinge. | |
2Ende hy seyde; De HEERE sal Ga naar margenootb Ga naar margenoot7 brullen uyt Zion, ende sijne stemme verheffen uyt Ierusalem: ende de Ga naar margenoot8 wooningen der herderen sullen treuren, ende de Ga naar margenoot9 hoochte van Carmel sal verdorren. | |
3Alsoo seyt de HEERE; Ga naar margenoot10 Om drie overtredingen van Ga naar margenoot11 Damascus, ende om viere, en sal ick Ga naar margenoot12 dat niet afwenden: om datse Ga naar margenoot13 Gilead met Ga naar margenoot14 ysere dorsch-wagens hebben gedorscht. | |
4Daerom sal ick een Ga naar margenoot15 vyer in Hazaëls huys senden, dat sal Benhadads paleysen verteeren. | |
5Ende ick sal den Ga naar margenoot16 grendel van Damascus Ga naar margenootc verbreken, ende sal uytroeyen den inwoonder uyt Ga naar margenoot17 Bikeat-Aven, ende dien die den Ga naar margenoot18 scepter houdt, uyt Beth-Eden: ende het volck van Syrien sal gevanckelick wech-gevoert worden nae Ga naar margenootd Ga naar margenoot19 Kir, seyt de HEERE. | |
6Alsoo seyt de HEERE; Om drie overtredingen van Ga naar margenoote Ga naar margenoot20 Gaza, ende om viere, en sal ick dat niet afwenden; Om dat sy [mijn volck] Ga naar margenoot21 gevanckelick hebben wechgevoert Ga naar margenoot22 met eene volkomene wechvoeringe, om aen Edom over te leveren. | |
7Daerom sal ick een vyer senden in den muer van Gaza, dat sal hare paleysen verteeren. | |
8Ende ick sal den inwoonder uytroeyen uyt Ga naar margenoot23 Asdod, ende dien, die den scepter houdt, uyt As-kelon: ende ick sal mijne Ga naar margenoot24 hant wenden tegen Ekron, ende het overblijfsel der Philistijnen Ga naar margenoot25 sal vergaen, seyt de Heere HEERE. | |
9Alsoo seyt de HEERE; Om drie overtredingen van Ga naar margenoot26 Tyrus, ende om viere, en sal ick dat niet afwenden: om dat sy [mijn volck] met eene volkomene Ga naar margenoot27 wechvoeringe hebben overgelevert aen Edom, ende niet gedacht aen het Ga naar margenoot28 verbont der broederen. | |
10Daerom sal ick een vyer senden in den muer van Tyrus: dat sal hare paleysen verteeren. | |
11Alsoo seyt de HEERE; Om drie overtredingen van Ga naar margenoot29 Edom, ende om viere, en sal ick dat niet afwenden: om dat hy sijnen Ga naar margenoot30 broeder met den sweerde | |
[Folio 116r]
| |
heeft vervolcht, ende sijne Ga naar margenoot31 barmherticheden verdorven; ende dat sijn toorm eeuwichlick verscheurt, ende hy sijne Ga naar margenoot32 verbolgentheyt altoos behoudt. | |
12Daerom sal ick een vyer senden in Ga naar margenoot33 Theman: dat sal de palleysen van Ga naar margenoot34 Bozra verteeren. | |
13Alsoo seyt de HEERE; Om drie overtredingen der Ga naar margenoot35 kinderen Ammons, ende om viere, en sal ick dat niet afwenden: om dat sy de swangere [vrouwen] van Ga naar margenoot36 Gilead hebben Ga naar margenoot37 opgesneden, om hare Ga naar margenoot38 lantpale te verwijden. | |
14Daerom sal ick een vyer aensteken in den muer van Ga naar margenoot39 Rabba, dat sal Ga naar margenoot40 hare palleysen verteeren, met een Ga naar margenoot41 gejuych ten dage ses strijts, met een Ga naar margenoot42 onweder ten dage des wervel-wints. | |
15Ende haerlieder Ga naar margenoot43 Coninck sal gaen in gevanckenisse: hy, ende sijne Vorsten te samen, seyt de HEERE. |
|