Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermdDe Prophete vermaent de Ioden, als oock de heydenen, ja alle creaturen, datse Godt sullen loven, van wegen sijne goedertierenheyt, sijne waerheyt, heyl, ende verlossinge door Christum. | |
1EEn Psalm; Singt Ga naar margenoot1 den HEERE Ga naar margenoot2 een nieuw Liedt, want hy heeft wonderen gedaen, Ga naar margenoot3 sijne rechter-hant, ende Ga naar margenoot4 de arm sijner heylicheyt, heeft hem Ga naar margenoot5 heyl Ga naar margenoot6 gegeven. | |
2De Ga naar margenoot7 HEERE heeft sijn heyl bekent gemaeckt, hy heeft Ga naar margenoot8 sijne gerechticheyt geopenbaert voor de oogen der Heydenen. | |
3Ga naar margenoot9 Hy is gedachtich geweest sijner goedertierenheyt, ende sijner waerheyt aen’t huys Israëls, ende Ga naar margenoot10 alle de eynden der aerde hebben gesien het heyl onses Godts. | |
4Iuychet den HEERE Ga naar margenoot11 ghy gantsche aerde, roept uyt van vreuchde, ende singt vrolick, ende psalm-singt. | |
5Psalm-singt den HEERE met de harpe, met de harpe ende met de stemme des gesancks: | |
6Met trompetten ende basuynen geklanck, juycht voor het aengesichte Ga naar margenoot12 des Conincks, des HEEREN. | |
8Dat de rivieren Ga naar margenoot14 met de handen klappen, dat te gelijcke de geberchten Ga naar margenoot15 vreucht bedrijven, | |
9Voor ’t aengesichte Ga naar margenoot16 des HEEREN, want Ga naar margenoot17 hy komt, om Ga naar margenoot18 de aerde te richten: hy sal de werelt richten Ga naar margenoot19 in gerechticheyt, ende de volcken Ga naar margenoot20 in alle rechtmaticheyt. |
|