Het Spreeuwtje, fluitende en zingende allerhande liedjes op bekende oude en nieuwe wijzen
(1832)–Anoniem Het Spreeuwtje, fluitende en zingende allerhande liedjes op bekende oude en nieuwe wijzen.– Auteursrechtvrij
[pagina 11]
| |
Deze kruipt, of slap van lenden
Buigt zich maklijk als een tang;
Gene ziet men draaijen, wenden,
Lenig kronklen als een slang. (tweem.)
'k Wil veeleer mijn geld besteden
Aan dat Wassenbeelden-Spel,
Laat ons hier dan binnen treden,
Kijk het zijn de regte wel.
Wat al Juffers! wat al Heeren?
Maar die poppen, ei! dat 's raar,
Schoon gekleed met and're kleêren,
Zag ik reeds voor menig jaar. (tweem.)
Deze, die toen burgers schenen,
Ziet men thans, naar 't lijkt, ten spot,
Kijk, het loopt door 't dolle henen,
Opgeschikt als Don Quichot;
Gene dame, die op heden
Pronkt met vorstelijken zwier,
Zag men weinig jaar geleden
Als een meisje van plaisier. (tweem.)
| |
[pagina 12]
| |
Maar die gansche rij met kroonen;
't Tel er op zijn minst wel tien,
Zag ik nimmer hier vertoonen,
't Is wel waardig, om te zien.
Kunt ge op dat gelaat niet lezen:
‘Weêrgaloozen moed en brein!’
Hoor! ik mag hier gaarne wezen,
'k Zie 'er werelds loop in 't klein. (tweem.)
|
|