De spoorwagen, vol met zedelijke liederen(ca. 1841)–Anoniem Spoorwagen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het Nut van den Wijn. 1.[regelnummer] Laatsmaal kwam een oude pruik, Met een bril voor de oogen, Die heeft mij van 't, wijngebruik Heel wat voorgelogen. ‘Bokken,’ zei hij: ‘en geen wijn, ‘Zijn 't, die u geleerd doen zijn. 2.[regelnummer] 't Drinken maakt den mensch maar stom, 't Hindert in 't studeren, ‘'t Zal uit pallas heiligdom Eeuwiglijk u weren; Boeken, boeken, en geen wijn, Zijn 't die u geleerd doen zijn.’ 3.[regelnummer] Maar ik zei: ‘dat hebt ge mis, ‘O! gij oude muffert; Gij dronkt nooit geen wijn gewis, Gij onnooz'le suffert; 't Is alleen 't gebruik van wijn, Dat geleerd en wijs doet zijn. 4.[regelnummer] Lees maar eens anakreon, 't Zal u wel vermaken; Denk eens, wat hij niet al kon: Grieksche verzen maken; En dat ging dan ruim zoo goed, Als gij 't ooit in 't Hollands doet. 5.[regelnummer] Dat was wat een and're vent, Als gij met uw boeken; Wijsheid was hij steeds gewend In den wijn te zoeken; Drinkt maar,’ zegt hij: ‘drinkt maar wijn, Dan zult gij verstandig zijn.’ 6.[regelnummer] De aarde drinkt, en zon en maan, En al wat leeft moet drinken; [pagina 20] [p. 20] En ik zou daar nuchter staan? Niet eens helder klinken? Neen mijn Vrienden, neen, o neen? Dra was dan mijn leven heen. 7.[regelnummer] Vrienden! water maakt maar stem, Leert dit van de visschen; Maar met wijn keert dit zich om, Zeker 't kan niet missen; Drinkt maar, zegt hij: drinkt maar wijn, Dan zult gij welsprekend zijn. Vorige Volgende