| |
| |
| |
Verder ontvingen wij:
Van De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam:
antoon vergote, Betekenis en begeerte in de religie. Psychoanalytische verkenning. 1978. 372 blz.
Vanzelfsprekend geen letterkundige studie, maar een die met vrucht kan gelezen worden voor wie zich voor mystieke literatuur interesseert.
De minnebrieven van Abelard en Heloïse. Inleiding en historische verklaring door marina gelaudes, Nederlandse vertaling door victor heylen. 1980. 171 blz.
Na een inleiding die speciaal de vele problemen in verband met bovengenoemde brieven in het licht stelt, volgt de vertaling der brieven zelf en een uitvoerige behandeling van 1o de authenticiteit van de minnebrieven en 2o de morele beginselen van Abelard en Heloïse.
f. de schutter, Wat hangt gij daar te praten aan die blomme, o bruine bie? Guido Gezelle. Voor het Guido-Gezellegenootschap uitgegeven. 1980. 48 blz.
Een boekje voor het secundair onderwijs dat een onderhoudend overzicht brengt van Gezelles leven en dichterschap.
Gezelliana. (Centrum voor Gezellestudie bij de Univ. Fac. St. Ignatius te Antwerpen), jg. X (1979-80). Nrs. 1, 2 en 3.
Deze afleveringen bevatten de volgende opstellen: Gezelles ‘Kleengedichtjes’ (door a. westerlinck), Twee brieven van Gezelle aan Vermeylen (r.f. lissens), Tussen twee werelden. Guido Gezelles zomervakantie 1858 (em. janssen) en: Gezelle in het Engels klooster (j. de mûelenaere).
guido gezelle, Verzameld Dichtwerk (Deel I. Dichtoefeningen/Kerkhofblomme). 1980. 464 blz. Voorintekenprijs: 1100 F per deel tot 31.12.80.
De titelbladzijde van dit eerste deel uit de achtdelige nieuwe uitgave van Gezelles dichtwerk vermeldt geen konkrete gegevens ovec de inhoud en samenstellers van dit volume. Het zou ook een uitvoerige beschrijving geworden zijn, waarvan thans de details over verschillende bladzijden verspreid zijn. Deel I opent met een algemene inleiding door r.f. lissens (directeur van het Centrum voor Gezellestudie bij de Univ. Fac. St.-Ignatius te Antwerpen in welks kader deze editie tot stand is gekomen. Zij draagt als titel Omtrent de poëzie van Guido Gezelle en geeft o.i. een prachtige synthese van Gezelles Dichterschap waarbij hij niet nalaat de Dichter in het Westeuropees poëtisch landschap van zijn tijd te situeren.
j. boets die de algemene leiding van de uitgave op zich heeft genomen zet de algemene doelstellingen ervan in het licht en toont aan hoe deze editie van
| |
| |
de twee voordien verschenen zgn. volledige uitgaven van Gezelles dichtwerk verschilt. Dit verschil is diepgaand en verantwoordt volkomen de onderneming. Dan volgen de Dichtoefeningen en Kerkhofblommen, verzorgd door j. boets met medewerking van k. de busschere en j. de mûelenaere. Het eerste werk wordt ingeleid door a. keersmaekers met een opstel waarin hij de Vlaemsche Dichtoefeningen van 1358 in de neo-gotische mentaliteit situeert die op dat ogenblik de geestesgesteldheid in West-Europa kenmerkte. De tweede dichtbundel wordt geïntroduceerd door em. janssen, die in de titel van zijn inleiding, ‘Kerkhofblommen’, een doorbraak, duidelijk zijn visie op dit werk aangeeft.
Bij deze twee bundels geeft j. boets telkens een ‘toelichting’, waarin hij o.a. nader op de verschillende uitgaven van bewuste teksten ingaat en de keuze van de legger verantwoordt.
Noteren we hierbij nog het volgende: De eerste vier delen zullen de zeven bundels brengen die Gezelle zelf heeft uitgegeven, de laatste vier de ‘nagelaten’ poëzie. De mogelijkheid wordt opengelaten voor een bij te voegen tekstkritisch apparaat. In de acht nu reeds voorziene delen worden duistere passages voor de gewone lezer op een beknopte manier verstaanbaar gemaakt. Men kan derhalve besluiten dat hier tegelijk werk geleverd wordt dat wetenschappelijk verantwoord is, ruimte laat voor de publicatie van resultaten van verder wetenschappelijk onderzoek en toch ook de doorsnee-lezer op het oog houdt, een opzet dat men alleen maar kan toejuichen.
Van de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel:
Twee catalogi naar aanleiding van aldaar gehouden tentoonstellingen, nl. De septemberdagen van 1830. Catalogus door catherine oukhow (met eeen woord vooraf door m. wittek, hoofdconservator). 40 blz. geïll., en: De Familie Mayrisch. De inbreng en Europese uitstraling van een Luxemburgse familie. Europalia 1980. Geïllustreerd met een aantal reproducties van kunstwerken met wier makers de genoemde familie relaties onderhield. Ook letterkundigen uit verschillende landen hebben in dit milieu verkeerd en worden in de catalogus gememoreerd.
Michel de Ghelderode ou la Comédie des apparences. Catalogue rédigé par roland beyen. 1980. 254 blz.
Dit rijk geïllustreerd boek bevat een algemene inleiding tot leven en werk van deze in het Frans schrijvende Vlaming en bevat verder de volgende hoofdstukken: L'oeuvre théatrale de M. de Gh., M. de Gh. et les musiciens, Gh. conteur, poète, chroniqueur, critique et épistolier, Editions collectives du théatre de Gh., Traductions de l'oeuvre de Gh. en Ouvrages sur M. de Gh. Wegens het Vlaams karakter van deze wereldberoemde in het Frans schrijvende auteur en zijn relatie tot ‘Het Vlaemsche Volkstooneel’ alleen reeds, is deze door de beste kenner van de Ghelderodes leven en werk een boek, waarvan wij de lektuur aan onze lezers ten zeerste kunnen aanbevelen.
| |
| |
Van andere uitgevers:
dr. h. van gorp e.a., Lexicon van literaire termen. J.B. Wolters, Leuven N.V. (1980). 216 blz.
Dit lexicon tracht vooral door de praktische bruikbaarheid een aanvullling te vormen op de reeds beschikbare gelijkaardige werken. Het boek kan uitstekende diensten bewijzen aan wie zich (als lezer, docent of student) voor literatuurstudie interesseert of moet interesseren. Het initiatief verdient alle lof, al is wat nu aangeboden wordt nog op verschillende punten, minder voor aanvulling dan wel voor (soms grondige) verbetering vatbaar. De keuze en de geringheid van het aantal ‘geraadpleegde werken’ verbaast enigszins.
gustave van de woestijne, Karel en ik. Herinneringen. Elsevier Manteau, Brussel/Amsterdam 1979. 379 blz. Prijs: 345 F.
Deze voor de kennis van de mens Karel van de Woestijne, door zijn broer geschreven mémoires, met betrekking tot hun beider verblijf te Latem is een buitengewoon boeiend relaas, waarbij het alleen verwondert, dat nergens de naam van de tekstbezorger en verklaarder van dialektwoorden vermeld wordt.
fred germonprez, Kortrijkse figuren (Tweede reeks). Komitee voor initiatief van het Kortrijkse (Stadhuis 8500 Kortrijk). 205 blz.
In dit boek worden op vulgariserende wijze biografische schetsen gegeven van ‘Kortrijkse vooraanstaanden uit de politieke, sociale, industriële en culturele wereld’. Letterkundigen die ter sprake komen zijn: Karel van Mander, Rogier Braye, Adolf Verriest, René Vermandere, Joest Mattelaer, Jan-Baptist Hofman, Napoleon Mussely, Emiel Lauwers, Caesar Gezelle, Jan Soete, Willem Putman en Antoon vander Plaetse.
dr. h.m. hermkens (en) dr. c. van de ketterij, Grammaticale interpretatie van zeventiende-eeuwse teksten. Instructiegrammatica (met een afzonderlijk Register). Wolters-Noordhoff, Groningen 1980. 223 + 43 blz. Prijs F. 37,50.
Schetsen uit Zeeland. Vrij vertaald en bewerkt naar Charles de Coster's ‘La Zélande’ (onveranderde herdruk van de uitgave 1875 in ‘De Aarde en Haar Volkeren’). Merlijn, Middelburg 1979. Geïll., maar niet gepagineerd.
Literaire reizen. Dick Coutinho, Muiderberg 1979. 112 blz.
Deze uitgave bevat de tekst van zes algemene colleges aan de School voor Taal- en Letterkunde te Den Haag gehouden over het thema dat in de titel wordt aangegeven. Behandeld worden: Aeneas' afdaling naar het Dodenrijk: een louteringsreis door verleden en toekomst (door prof. dr. a.d. leeman), Brandaan, waarheen, waartoe (dr. m.j.m. de haan), Journey to the End of the Soul. A Reading of ‘The Pilgrim's Progress’ (dr. a.j. fry), Goethe' ‘Italieni-
| |
| |
sche Reise’ (dr. m.h. würzner), Reis naar het einde van de nacht (over Céline's bekende boek) (drs. e. kummer) en T.S. Eliot: reizen tegen wil en dank (drs. m. stam).
Meertens over de Zeeuwen. Zeeuwse studies uitgegeven naar aanleiding van zijn tachtigste verjaardag. Fanoy boeken, Middelburg 1979. 462 blz.
Deze verzameling opstellen, ingeleid door m.p. de bruin die, na een korte biografische schets de verdiensten van de veelzijdige neerlandicus Dr. P.J. Meertens in het licht stelt is, in acht rubrieken ingedeeld waarvan de eerste (Letterkundig leven) acht studies telt. De titels zijn: Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw (= de slotbeschouwing van Meertens' dissertatie met dezelfde titel); Bloei, inzinking en opleving, letterkundig leven in Zeeland vóór 1880; Pieter van Gelre, een Thools dichter uit de zeventiende eeuw; Jacob en Johanna Hobius, twee Brouwershavense dichter; Adriaen Valerius' leven en werken; Het culturele leven in Vlissingen in de tijd van Betje Wolff; Mr. Johan Moorman, een Hulsters dichter, en: Cats als Zeeuw. De afdeling ‘Maatschappelijk leven’ bevat een opstel getiteld: Multatuli in Zeeland.
Op reis met Willem de Mérode. Bijdragen van c. bijnsdorp en j. stellingwerff. Catalogus verzorgd door p.a. van dongen. W.D. Meissema B.V., Delft 1980. 60 blz.
Al zal de tentoonstelling waarvoor deze catalogus opgesteld werd reeds gesloten zijn bij het verschijnen van deze aflevering van ons tijdschrift, toch blijft hij zijn waarde behouden, alleen reeds door de drie opstellen over de dichter die speciaal voor deze catalogus geschreven werden. DR. C. Rijnsdorp tracht onder de titel Omzien naar Willem de Mérode, de auteur in zijn tijd te situeren, hem voor een deel daaruit te verklaren en zijn betekenis na te gaan. DR. J. Stellingwerf schrijft een vijftal bladzijden over de Mérodes bibliotheek en handelt uitvoeriger over de relatie tussen het werk van de dichter en diens verblijfplaatsen en reizen.
Roman en onderwijs. Nieuwe benaderingsmogelijkheden van de roman in het onderwijs. Werkgroep Ufsal-docebo. Acco Leuven 1979. 250 blz.
De titel van dit, overigens interessante boek is enigszins misleidend, omdat het wat anders en ook meer geeft dan men zou verwachten. Het werk bevat niet uitsluitend theorie over romanbenadering in het onderwijs, maar 1o basisinformatie met opstellen over Trends in de recente Nederlandse roman (door b.f. van vlierden), Vernieuwingen binnen de literatuurwetenschap (door h. van gorp), Belangrijke étappes in het verhaalonderzoek sedert het einde van de 20e (sic!) eeuw (eveneens door van gorp), Literatuur in het secundair onderwis: doelstellingen en evaluatie (door h. de jonghe), Cursorisch lezen en huislectuur (door j.d. janssens) en Drie leesstrategieën voor literatuuronderwijs (door h.
| |
| |
bousset). In een tweede afdeling worden ‘oudere werken vanuit een nieuwe hoek bekeken’ met opstellen over De Trojeroman van Segher Diengotgaf (door j.d. janssens), Max Havelaar: sterke koffie (door h. bousset) en ‘Jantje Verdure van Streuvels: schrijven tegen de verstening (door b.f. van vlierden). In een derde afdeling getiteld ‘Hoe recentere romans benaderen?’ worden eveneens drie werken ontleed. De titels zijn: Elias, een nachtegalenroman (door h. bousset), Een structurele benadering van ‘Het boek Alfa’ van Ivo Michiels (door martine de clercq) en Hugo Claus & De Verwondering (door b.f. van vlierden). Het boek wordt besloten met nuttige trefwoorden- en namenregisters.
dr. h.h. janssen, Latijnse letterkunde. Tweede druk. Bohn, Scheltema & Holkema B.V., 1979. 314 blz.
j.c. kannemeyer, Geskiedenis van die Afrikaanse letterkunde, I. Academica, Kaapstad en Pretoria, 1978. 515 blz.
Dit deel behandelt de periode van 1652 tot en met 1955 en besteedt dus slechtse een twintigtal bladzij den aan de nog in het Nederlands gestelde letterkunde, zodat een bespreking van dit werk buiten het opzet van ons tijdschrift valt.
d.j. opperman, Die Galeie van Jorik. Joernaal van Jorik: Faksimile en transkripsie van die oorspronkelike dokumente met 'n weergave van die finale teks. Geredigeer en ingelei deur j.c. kannemeyer. Tafelberg - Uitgewers, Kaapstad 1979. 234 blz. (Verkrijgbaar bij A.A. Bolkema, Rotterdam). Prijs 20 R.
Een boek dat inspirerend kan werken voor de wetenschappelijke uitgave van Nederlandse literaire teksten.
Een fuselier in de Belgische opstand. Aantekeningen van Johannes van Oostendorp over de jaren 1830-1832. Met een inleidend essay, noten en toelichting uitgegeven door dr. h. van der hoeven. Nijhoff, Den Haag 1980. 108 blz.
Vlaamse bibliofiele uitgaven 1830-1980. Nederlandse letterkunde in België. Tentoonstellingscatalogus. VEV-komitee Brussel. Brussel 1980. 166 blz.
Deze fraai uitgegeven en met talrijke prachtige reproducties geïllustreerde catalogus bevat na een Woord Vooraf door ludo campo en een Verantwoording door de samenstellers (hilda van assche, richard baeyens en elly cockxindestege) een 30 blz. tellend opstel van ludo simons, waarin deze de geschiedenis van 150 jaar uitgeverwerk in Vlaanderen in een boeiend verhaal belicht. Een eerste aanzet tot een studie van de Vlaamse uitgeverijen, ‘waar wij’, aldus de auteur die hier de woorden van R.F. Lissens tot de zijne maakt, ‘nodig aan toe zijn’. De eigenlijke catalogus beschrijft uitvoerig en grondig 147 uitgaven, waarbij ook telkens de literatuur over het onderwerp vermeld
| |
| |
wordt. Een van zeer veel werk getuigend boek, dat men vaak met genoegen kan doorbladeren.
Die tyranny verdrijven. Politieke liederen uit de tachtigjarige oorlog. (Uitgevoerd door de) Camerata Trajectina. Technische realisatie: Eurosound Nijmegen. Productie: Vereniging voor Nederlandse muziekgeschiedenis.
Deze langspeelplaat brengt 23 liederen uitgevoerd door het ensemble dat zich sedert 1974 toelegt op muziek uit de Middeleeuwen en de Renaissance en waarvan de meeste leden muziekwetenschap gestudeerd hebben aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.
De plaat brengt een zeer gevarieerde keuze liederen uit de aangeduide periode. Naast werk uit het Geuzenliedboek en Valerius' Gedenck-clanck worden ook andere ‘politieke’ liederen gebracht o.m. van Stalpart vander Wiele, Vondel, Revius e.a. Bij de plaat zijn een inleiding en de teksten der liederen gevoegd. De uitvoering en opname verdienen alle lof en wij hopen dat deze LP niet alleen bij privé muziekliefhebbers, maar ook en vooral zijn weg naar instellingen van middelbaar en hoger onderwijs moge vinden. Men vergeet al te vaak dat liederen niet werden geschreven om gelezen, maar om gezongen te worden. De plaat is verkrijgbaar bij bovengenoemde ‘Vereniging’ (Drift 21, 3512 BR Utrecht) tegen de prijs van f 19.50.
l.r.
Post-incunabula en hun uitgevers in de Lage Landen. / Post-incunabula and their publishers in the Low Countries. Een bloemlezing gebaseerd op wouter nijhoff's L'Art Typographique, / A selection based on wouter Nijhoff's L'Art Typographique, uitgegegeven en ingeleid door / edited and introduced by hendrik d.l. vervliet. Martinus Nijhoff, Den Haag enz., 1979. XIII + 205 blz.
Ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de uitgeverij Martinus Nijhoff in 1978 verscheen dit werk als luxueuze gedenkuitgave. Een jaar later reeds bleek deze goedkopere herdruk nodig. Terecht, want hier wordt de rijkdom van onze intrigerende postincunabeltijd voor een ruimer publiek ontvouwd.
Deze bloemlezing uit L'Art Typographique dans les Pays-Bas pendant les années 1500 à 1540 (1903-1935) van Wouter Nijhoff (in vakkringen kortweg NAT), is tevens een verdiende hulde aan deze pionier van de wetenschappelijke studie van de vroege ontwikkeling van de Nederlandse typografie. Hij breidde de incunabelstudie van J.W. Holtrop en M.F.A.G. Campbell uit naar de veel minder bestudeerde periode 1501-1540 (waarvoor hij ook de term ‘postincunabel’ bedacht). Daarvoor wist hij de medewerking te verkrijgen van M.E. Kronenberg, die de Nederlandsche Bibliographie van 1500-1540 (1919-1971 = NK) tot een meesterwerk zou voltooien - men herleze haar Over mensen en boeken uit 1961!
| |
| |
NAT had uitsluitend een wetenschappelijk doel: inventariseren van de gedrukte produktie uit de periode en materiaal bezorgen voor de studie van de typografische evolutie. De ca. 2000 afbeeldingen (700 uit het Noorden, 1300 uit het Zuiden, met een overweldigende présence van Antwerpen) zijn een onvervangbaar hulpmiddel gebleken ter identificatie van ongedateerde of problematische drukken (via houtsneden, lettertypen, initialen etc.). NK en NAT behoren dan ook tot de fundamenten van het Nederlands bibliografisch bedrijf.
De hier geboden bloemlezing uit NAT werd samengesteld door 8 specialisten onder redactie van H.D.L. Vervliet, dé kenner van onze 16de-eeuwse typografie. Zijn inleiding situeert Nijhoffs werk en biedt een (summiere) schets van de typografische evolutie in de Nederlanden tot het einde van de 17de eeuw. Van de belangrijkste drukkers/uitgevers wordt een representatieve illustratie, titelpagina of typenspecimen gereproduceerd met op de tegenoverliggende bladzijde een historisch-biografische contextschets. Een tiental recente ontdekkingen en interessante suggesties zorgen voor het wetenschappelijk belang van dit voortreffelijk kijkboek.
m. de schepper
Van het Lexikon des Mittelalters (Artemis Verlag, München-Zürich) zijn de afleveringen 6 (Arra-Ausonius) en 7 (Auspicius von Toul-Barmherzigkeit) verschenen (prijs per afl.: 32,- DM/Zwi.fr.). De Middelnederlandse literatuur is er vertegenwoordigd door bijdragen van w.p. gerritsen over de artes moriendi (kol. 1043), de ballade (kol. 1386) en vooral over de Arturroman (kol. 1085-1087, een bijdrage waarnaast de amper twee kolommen van Bezzola over de Franse Arturroman wat beknopt uitvallen). Voor de literaire mediëvistiek interessante artikels zijn verder o.m.: Ars dictaminis (kol. 1034-1039), Ars poetica (kol. 1048-1051), Artes praedicandi (kol. 1065-1066; waarom moest het lemma hier plotseling in het meervoud?), Auge (kol. 1207-1209), een overzicht van de aanwendingen van het ogenmotief in de middeleeuwse literatuur), Autobiographie (kol. 1262-1269) en Aventure (kol. 1289-1290).
Wat een clepsydra is, wat er gebeurt als je door een tunnel midden door de aarde een kiezelsteentje naar onze tegenvoeters gooit, en wat middeleeuwers daarover dachten... dat konden de toehoorders van de voordracht vernemen die Prof. dr. W.P. Gerritsen hield in de Domkerk te Utrecht ter gelegenheid van de 342ste dies natalis van de Rijksuniversiteit. Op een sprankelende wijze evoceerde Gerritsen er de middeleeuwse visie op wereld en natuur. Zijn lezing is nu in brochurevorm uitgegeven: w.p. gerritsen, De clepsydra, een tunnel naar de antipoden, en de natuur in een middeleeuwse proeftuin, HES Publishers, Utrecht, 1978, 23 blz., geïll., fl. 10,-.
f.w.
|
|