Boekbeoordeling
Marieken van Nieumegen, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Dr. L. Debaene, Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink, 1958, 98 blz. (Klassieken uit de Nederlandse Letterkunde uitgegeven in opdracht van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, Nr. 10). Ingen. f 3,25.
De redactie van de Zwolse ‘Klassieken’ heeft zonder twijfel in Dr. L. Debaene, die door zijn eigen onderzoekingen op het gebied van de zestiende-eeuwse volksboeken met de problemen rond M.v.N. volledig vertrouwd is, de geschikte persoon getroffen om voor de genoemde reeks een gemoderniseerde uitgave van dit werk te bezorgen.
In overeenstemming met de voor de ‘Klassieken’ geldende principes geeft de tekstbezorger in zijn Inleiding een overzicht van de bijzonderste wetenswaardigheden betreffende de tekst, zoals die uit de studies van verschillende onderzoekers zijn samen te lezen. Dat Dr. Debaene hierbij niet louter registrerend en samenvattend is opgetreden blijkt uit zijn standpunt in zake het auteurschap van het anonieme werk, waar hij veel voor de bekende hypothese van wijlen Prof. Van Mierlo blijft voelen, wat trouwens begrijpelijk is, aangezien hijzelf door zijn vroegere publicaties over de zestiende-eeuwse volksboeken de bekende mediëvist de elementen aan de hand heeft gedaan om de bewuste hypothese op te bouwen.. Vrucht van persoonlijk onderzoek is ook het verband dat Dr. Debaene weet te leggen tussen M.v.N. en de prozaromans uit dezelfde tijd, waarvan sommige, vooral naar de vorm grote gelijkenis met het verhaal van Emmeken vertonen.
De tekst, die als grondslag voor deze moderne bewerking werd genomen is de oudst-bekende, zoals hij door Willem Vorsterman op de boekenmarkt werd gebracht. Wij begrijpen niet goed waarom Dr. Debaene als verschijningsdatum hiervoor nog 1518 aangeeft, nadat zelfs Prof. Van Mierlo zich, na de publicatie door Dr. Schellaert van het Volksboek van Margarieta van Lymborch (A'dam-Antwerpen, 1952), zich voor een datering circa 1516 gewonnen heeft gegeven (Zie VMKVA, 1955, blz. 335).
Zoals het in de reeks der Zwolse ‘Klassieken’ de gewoonte is, werden de spelling en de interpunctie van het origineel door de tekstverzorger, met behoud van de oorspronkelijke klankwaarde gemoderniseerd: een taak, waarvan Dr. Debaene zich goed heeft gekweten. Wij menen ook dat hij met zijn aantekeningen, die de tekst voor de moderne lezer begrijpelijk moeten maken, zijn doel heeft bereikt.
L. Roose