Vooraf
In het voorjaar van 1984 besloot de redactie van Spektator, gesterkt door het succes van een eerder taalkundig squibnummer (cf. Spektator, jrg. 6 (1976-1977), afl. 7-8), opnieuw een aflevering te vullen met taalkundige schotschriften. Om dit nummer toch een wat ander karakter te geven dan zijn illustere voorganger, werd besloten deze aflevering een motto mee te geven. Dit motto luidt:
TAALKUNDIGE THEORIEVORMING EN DE (AL OF NIET VERMEENDE) WEERBARSTIGHEID VAN HET NEDERLANDS.
Het enthousiasme van taalkundig Nederland om aan dit nummer mee te werken was ongekend. Een groot aantal taalkundigen deelde de redactie mee een squib te schrijven en een iets kleiner aantal taalkundigen stuurde ook daadwerkelijk een squib in (sommigen heeft de weerbarstigheid van het Nederlands klaarblijkelijk parten gespeeld). Het gevolg hiervan is dat de huidige jaargang van Spektator twee squib-nummers zal bevatten, te weten aflevering 3 en aflevering 5. Zoals te verwachten was heeft de oproep van de redactie om een squib te schrijven die aansluit bij bovenstaand motto geresulteerd in een bonte verzameling artikelen, die zowel qua onderwerp als qua toon onderling sterk verschillen. Veel van de bijdragen lijken te vragen om verdere studie, of nodigen uit tot discussie. De redactie van Spektator benadrukt dat zij iedere reactie op de in de beide squib-nummers opgenomen artikelen met de grootste belangstelling tegemoet ziet, daar de vraag of een bepaald verschijnsel weerbarstig is of niet natuurlijk niet door een enkele wetenschapper wordt uitgemaakt maar uitsluitend door het forum van wetenschappers dat zich met een bepaald vakgebied bezighoudt.
In de hoop dat de in deze jaargang gepubliceerde squibs een in wetenschappelijk opzicht geslaagde Nachwuchs zullen opleveren, wenst de redactie de lezers van Spektator nu al vast veel plezier toe met kennis te nemen van hoe er anno 1984 gedacht wordt over de (al of niet vermeende) weerbarstigheid van het Nederlands.
De redactie