Wat er aan schort
Neemt men de ontevredenen apart, dan kan men hun antwoorden als volgt groeperen:
(1) De taalkunde/taalbeheersing is slecht bevallen, hetgeen geuit wordt als te veel, te moeilijk, te specialistisch, niet relevant en vervelend.
(2) Het specialisme van de beantwoorder is te weinig vertegenwoordigd.
(3) Er is te weinig afwisseling / er is een wanverhouding, met name tussen taal- en letterkunde. Deze kategorie houdt meestal met (1), soms ook met (2) verband.
(4) Het tijdschrift is te wetenschappelijk: te theoretisch, te specialistisch, te weinig op de (leraars) praktijk gericht.
(5) Het gehalte van de artikelen is niet publicerenswaardig.
(6) De prijs is te hoog.
Nu moet hier onmiddellijk bij gezegd worden dat (1), (2) en (3) tezamen zo'n 85 procent van het aantal antwoorden uitmaken; (4), (5) en (6) zijn daarbij vergeleken verwaarloosbare restkategorieën.