Wouter Voskuilen
Na de dood van Wilfred Smit
Na de dood van Wilfred Smit die een goede vriend van me was, is het zo dat de persoon verdwenen is en het werk gebleven. Ik ontmoette hem 15 jaar geleden bij Tante Mia, een chinees restaurant waar je at in de huiskamer van de familie en er getuige van was hoe de kinderen voor het naar bed gaan hun avondgebed opzeiden, knielend voor rood pluche stoelen.
Die avond vertelde ik hem het verhaal van een vriend die van vakantie teruggekomen op z'n scooter, een Heinkel, in St. Quentin verongelukt was. Z'n beide ouders waren dood: met z'n vriendin en z'n zwager reisden we naar St. Quentin. Het was er koud en regenachtig en de wandeling naar de plaats van het ongeluk heel lang.
In 1959 verscheen de bundel Een harp op wielen; gedichten door Wilfred Smit. Hij gaf me een exemplaar. Op pagina 28 staat het volgende gedicht:
Klein Requiem
Wanneer een chevalier de dieu je vindt,
daar waar je dodelijk vermoeid ging zitten
aan de weg naar St. Quentin,
en hij je voor zich op zijn paard wil nemen,
ontmoet hem dan met slechts de schaduw
als was de dood niet meer
dan happen in een witte chrysanthemum
of met een hoed over de ogen slapen gaan.
Over veel gedichten uit de bundel hebben we vaak en uitvoerig gesproken, over het ‘Klein Requiem’ nooit.
De afgelopen tien jaar woonde hij in het huis van Mevrouw W. in Rotterdam, hij stierf er ook. Onlangs heb ik Mevrouw W. opgezocht. Ik deed dat niet zonder schroom omdat Wilfred zijn werelden zeer gescheiden hield.
Een avond daarna zat ik op m'n kamer. Op de tafel lag een brief van Willem Wilmink met een fotocopie van zijn artikel in De Tijd: ‘Wilfred Smit warm en integer’. Ik had het juist gelezen toen de telefoon ging. Het was mevrouw W. Het gesprek kwam op het artikel van Willem Wilmink en mevrouw W. vertelde me dat Wilfred vaak met haar over ‘Klein