Tweede Deel van Sparens Vreugden-Bron(1646)–Anoniem Sparens Vreughden-Bron– AuteursrechtvrijVytstortende Soo Nieuwe als Singens-waerdighe Deuntjens Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Hand-booghs Doelen-vreught, Stemme: O Neus, bedenckt u saecken. WIlt nu uyt lust beginnen, Met een vroolijck soeten geest, (Die den ed'len Handt-boogh minnen) Op dees heerelijcke Feest. Hier stroomt Godt Bacchus Vijver, By den opghedisten Dis, Men weet van schrift noch Schrijver: Want wy shieten nu by de gis, O! Doelen, Doelen, Doelen, Doelen, Ghy maeckt dat wy hier bly In volle vreught krioelen, Door u edele Schuttery. 2 Ons Conick siet men blincken, Hy behaelt den hooghsten Prijs: [pagina 46] [p. 46] Hey lustigh, laet ons drincken Sijn welvaren, nae d'oude wijs. Tsa Ganimeed' wilt gieten, Volbrenght 't geen icker u segh, Soo laet ick vrolijck schieten Den Hemelschen Nectar wech: O! Doelen, etc. 3 De schermen niet en keeren, Sy beletten hier vlucht noch schoot, Gheen Pijl krijght natte veeren, Want wy weten nu van geen sloot: Men breeckter Boogh noch Peesen, En de doppen die blijven heel: Men toont geen grimmigh wesen, Noch om 't heul is geen krackeel: O! Doelen, etc. 4 Geen Schutter kan nu missen, Is dat niet een nobel dingh? Hy kan hem nauw vergissen, Want de mondt die is nu ringh: [pagina 47] [p. 47] Wel laet ons dan ghebruycken Dees tijdt, met lust en vree: Want als Apoll' gaet duycken, Soo duyckter ons vreught mee. O! Doelen, etc. 5 Dus eermen komt te wijcken Van dees aenghename plaets, Laet ons doen vrolijck blijcken, Als schutterlijcke Maets, Om vriendelijck te scheyden, Met soetigheydt, onbetreurt, En dan den tijdt verbeyden Tot weder werdt ons beurt. O! Doelen, Doelen, Doelen, Doelen! Ghy maeckt dat wy hier bly In volle vreught krioelen, Door u edele Schuttery. J. L. Nut, en schadelijck. Vorige Volgende