Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse: Hoe luyde roept de Leeraer op der Tinne.Singt met aendacht. Leert my verstaen o Heere dat ick moet sterven,
Ga naar margenoota En watmen siet dat al vergaet,
Ga naar margenootb Al had ick swerelts erven,
Ga naar margenootc Rijckdom eere en hooghen staet,
Ga naar margenootd Sulcx al mijn siele niet en baet,
Ga naar margenoot+ Most ick dijn rijcke derven.
2Ga naar margenoote Als een schoon bloem is hier des menschen leven
Ga naar margenoot+ En alle vleesch is hoy dats claer,
Ga naar margenoot+ Den rijckeman verheven,
Moste sijn heerlijckheyt dats waer
Ga naar margenoot+ Verlaten sijn lusten allegaer,
Ga naar margenoot+ Daer naer inder Hellen sneven.
Ga naar margenootf 3 Noch staet van eenen rijcke man geschreven
Die tot zijnder sielen sprack,
Ga naar margenootg Drinckt eet wilt vrolijck leven,
Veel goets hebt ghy neemt goet ghemack,
Ga naar margenoot+ Als sot bekent int leven swack,
| |
[pagina 661]
| |
Moest haest ander al opgheven.
4Ga naar margenooti Hoe comt dat hier o Heer des menschen sinnen
Die ydelheyt dus jaghen naer,Ga naar margenooth
Daertsche inwooninghe binnen,
Beswaert den Geest gelijd ick claer,
Het vleesch soeckt sijn lusten eenpaer,
Gheeft my dat te overwinnen.
5 De mensch en can hier sijnen ganck niet richten
Ten zy dat God hem datte geeft,
Dus wil ick om verlichten
Bidden tot GodGa naar margenootn die eewich leeft,
Mijn siele bereyden tot dat sy beeftGa naar margenootk
Gratie creghen sonder swichten.Ga naar margenootl
6 Alle goede ende volmaecte gaven,Ga naar margenoot+
Commen van God den Vader goet,Ga naar margenootm
Dellendige sal hy laven,Ga naar margenooto
De dorstige ziele hy geerne voedtGa naar margenootp
Ga naar margenootq Door sijnen Geest den trooster soet,
Verlost hy vant sondich slaven
7 Daerom wil ick hem onderdanich eeren
En cleen in mijn selfs ooge zijn,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootu Ootmoedich van hem leeren,
Sijn sachtmoedicheyt devijn,Ga naar margenootr
Twert mijnder sielen ruste fijn,Ga naar margenoot+
Een vreucht niet om vermeeren.Ga naar margenoott
8 God sal mijn leeren deen na sijn behagenGa naar margenootx
Ga naar margenoota Al mijn vetrouwen op hem staet
Sijn woord en sal ick vragen,Ga naar margenooty
Tsy oft my med' of tegen gaet,Ga naar margenootz
Met herten vlieden alle quaetGa naar margenootb
| |
[pagina 662]
| |
En soo naer tgoede jaghen,
9Ga naar margenootc Ick wil den Heer altijt hebben voor oogen
En op sijn woorden gade slaen,
Ga naar margenoot+ Naer mijn beste vermoghen,
Ga naar margenootd Sy sijn een licht op mijne paen,
Ga naar margenoote En leeren my oprecht beraen,
Vermeeren en oock verhooghen.
10Ga naar margenootf Wie en soude God niet hertelijc beminnen
Ga naar margenootg Die ons so lief heeft gehadt
Ga naar margenooth Ick wil met hert en sinnen,
Ga naar margenooti Blijven by sijne woorden plat,
Sijn gheboden bewaren voor mijnen schat,
Om sijn eewich rijck te winnen,
11 Een dinck heb ick vanden Heer gebeden
Ga naar margenootk Dats dat ick mach mijn leven lanck,
My in Gods dienst besteden,
Ga naar margenootl Sonder vreese vry en vranck
Ga naar margenootm In heylicheyt naer sijnen danck
Ga naar margenootn En in gherechticheden,
12 Mijn Heere is die plaetse gaen bereyden
Ga naar margenooto Ons voorspraeck hevet toegheseyt,
Van hem wil ick niet scheyden,
Nu noch inder eewicheyt,Ga naar margenootp
Maer tlichaem bewaren in eynicheyt,Ga naar margenootq
En is Gods lof verbreyden,Ga naar margenootr
Eynde deser Liedekens. |
|