Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijOp de wijse: Orpheus droef van sinne: oft, Het Nachtegaelken cleyne, etc.Singt met aendacht. Al die daer sijn beladenGa naar margenoota
Met hare sonden swaer,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 396]
| |
Ga naar margenootb Door leetwesens ghepijn
Ga naar margenootc Te gaen wort haer gheraden,
Ga naar margenoot+ Tot Christum, want hy haer
Ga naar margenootd Roept, als goet medecijn,
Ga naar margenoote Comt in mijn jock end lijn,
Ga naar margenootf End mijn schoole leeren,
Ga naar margenootg Sachtmoet ende ootmoet,
Ga naar margenooth So sal dan t'uwaert keeren
Ga naar margenoot+ Der Sielen ruste soet.
2 Neemt op sHeeren gheboden
Tgoet jock door onderscheyt
Ga naar margenoot+ Der kennissen, als die
Ga naar margenootk Nu ter recht zijt ontvloden,
S'werelts onsuyverheyt,
Ga naar margenootl Der sond en slavernye,
Ga naar margenootm Laet die gheen heerschappije
Ga naar margenoot+ Meer over t'lichaem drijven,
Ga naar margenootn Verwinnet quaet met t'goet,
Ga naar margenooto So sal in u beclijven,
Ga naar margenooti Der zielen ruste soet,
3 Niet en hebben sy vrede
Ga naar margenootp Die daer woest ende wilt,
Godloos leven rebel,
Ga naar margenootq Ghelijck de zee sy mede
Niet connen zijn ghestilt,
Ga naar margenootr Maer die God vreesen wel,
End houden sijn bevel,
Ga naar margenoots Vrede comt haer beneven,
Als eenen watervloet,
Ga naar margenoott So dat haer owrt ghegheven,
| |
[pagina 397]
| |
Der zielen ruste soet.
4 Als t'herte gantsch is veylich
Ga naar margenootu Van boosheyt int ghemeyn,
Ga naar margenootx En daer in is gheplant
Gods woort suyver end heylich.
Ga naar margenooty So wort dat herte reyn,
Ia ghemoet end verstant,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootz Door het gheloove want,
Die twoort oprecht bewaren,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoota Worden daer door ghevoet,
Gods gheest sal in haer barenGa naar margenoot+
Ga naar margenootb Der zielen ruste soet.Ga naar margenoot+
Vwen lust zy o menschen, 5Ga naar margenootc
Aen den Heere minjoot,
Die u dan gheven sal
Wat u heere mach wenschen,
Ga naar margenootd Dus uwe weghen bloot
Wilt hem bedelen al,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoote End sonder veel gheschal,
Zijt stille ende wacker
Op hem was dat ghy doet,
Op dat ghy so betrachten
Ga naar margenootf Der zielen ruste soet.
6Ga naar margenootg Als door een Suydich waayen,
Van dat nieuwe testament,Ga naar margenoot+
Ga naar margenooth T'herte scheurt ende beeft,
Met een vyerich door laeyen,Ga naar margenoot+
Ga naar margenooti S'Heeren gheest daer ontrentGa naar margenoot+
Gheerne sijn plaetse heeft,Ga naar margenoot+
Dan comt de Heere end gheestGa naar margenootk
| |
[pagina 398]
| |
Een stille sachte suyghen,
Ga naar margenootl Daer sietmen den gheest vroet,
Met sijn vruchten betuyghen
Ga naar margenootm Der zielen ruste soet.
Ga naar margenootn Niet meer leeren oorlooghen
Ga naar margenoot+ En sal het volck nu voort,
Ga naar margenooto Maer vry en onvervaert
Sal een yeghelijck moghen
Ga naar margenootp Woonen met goet accoort
Ga naar margenoot+ Onder sijnen wijngaert,
Ga naar margenoot+ End vijgheboom vermaert,
Die soecken moghen vinden
Ga naar margenootq Vrucht, end schaduw' behoet,
Onder Zyons beminden,
Ga naar margenootr Der zielen ruste soet.
8Ga naar margenoots Ghy dochteren ydoone,
Van Ierusalem siet,
Ga naar margenoot+ Den bruydegom die seyt,
Ga naar margenoot+ En weckt niet mijn schoone
Ga naar margenoott Bruyt, noch en roertse niet,
Ga naar margenoot+ Die in mijn armen leyt,
Ga naar margenootu En in roosen weyt,
Ga naar margenootx Gheduerende de quale
Ga naar margenoot+ Van tribulacy gloet,
Ga naar margenooty Op datse niet en fale,
Ga naar margenoot+ Der zielen ruste soet,
9Ga naar margenootz Haghel wert in den wonde,
Ga naar margenoot+ So spreeckt de Heere, maer
Ga naar margenoota Mijn volck sal woonen vry
In des vreeds huysen vonde,
| |
[pagina 399]
| |
In stoute rust, al waer
Ga naar margenootb Eeuwighe stilte zy,
Ga naar margenootc Onse vrede is hy,
Die vrede heeft vercreghen,
Aen t'cruyce met sijn bloet,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootd In hem is gansch gheleghen
Der zielen ruste soet.Ga naar margenoot+
10Ga naar margenoote Eenen gheest stil end sachtich,
Daer mede moet zijn verciert,
Na sHeeren wil end lust,
De mensche, die endrachtich,
Onsienelijck logiert,
Int herte wel gherust,Ga naar margenootf
Ga naar margenootg Daer gherechticheyt kust
Den vrede en daer trouwe
Goetheyt comt te ghemoet,
Ga naar margenooth Daer spruyt in die landouwe
Der zielen ruste soet.
11 Noch een ruste bequame
Is voor Gods volck present,
Beter als in Canaan,
Maer in des Heeren name
Ga naar margenootk So wie hem recht bekent,
Sonder wijcken daer vanGa naar margenoot+
Ga naar margenootl Sijn hope worden can
Levendich ende crachtichGa naar margenooti
Met s'Heeren vrede goet,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootm Namaels te zijn deelachtich
Der zielen ruste soet.Ga naar margenoot+
13Ga naar margenootn Tis recht, by onsen Prince
| |
[pagina 400]
| |
Druck te verghelden fel,
Ga naar margenooto Die u bedroeven saen
Hier in swerelts province
Ga naar margenootp Maer ghy die lijdt ghequel
Ga naar margenoot+ Hoort Paulus soet vermaen,
Ghy sult (seyt hy) ontfaen,
Met ons ruste ghepresen
In Gods rijcke met spoet,
Ga naar margenootq Dits in volcomen wesen
Ga naar margenoot+ Der zielen ruste soet.
|
|