Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– Auteursrechtvrij
[pagina 24]
| |
Na de wijse: Te Mey als alle voghelen singhen.Singt met aendacht. Ontwaeckt ghy menschen over al,
Siet wat u Christus gheven sal,
Rijst uyt den slaep der sonden,
Op dat wy moghen groot en smal,
Vroom campers zijn bevonden.
2.Ga naar margenoota Bekeert u al uyt liefden soet,
En bidt altijt met groot ootmoet,
En wilt lanckmoedich wesen
Ga naar margenoot+ Hoort oock na Christi woorden soet,
Ga naar margenootb So wert u ziel ghenesen.
3 Ghy zijt ons troost ons toeverlaet,
Dus willen wy doen na uwen raet,
En ons van u niet keeren
Dat wy niet bekennen te laet
Ga naar margenootc Ons dwaesheyt int verseeren.
4 Hy roept ons alle groot en cleyn,
Ga naar margenootd Comt tot t'leuende water reyn
Om niet sal icky u gheven,
Ghy zijt versoent door my alleyn,
Waer voor so wilt ghy beven.
5Ga naar margenoote Van hem comt alle salicheyt
Ga naar margenootf Hy is de wegh end de waerheyt
Ga naar margenootg Die daer leyt tot den leven,
Comt al tot my, soo Christus seyt,
| |
[pagina 25]
| |
Ghy wert ontlast van sneven.
6 Fondeert u al op Christi woortGa naar margenooth
End wandelt in sijn liefde voort,
En wilt daer niet afscheyden
Ga naar margenooti Houdt altijts eendrachtich accoort
Ga naar margenootk En laet u niet verleyden.
Ga naar margenootl Hy roept ons al tot een lichaem,
Ga naar margenootm Als kinders tot sijn dienst bequaem
Ga naar margenootn So Paulus schrijft waerachtich
Tot den Ephesen vintmen staenGa naar margenoot+
Zijt dit altijt ghedachtich.
8Ga naar margenooto Een gheloof een doopsel, een Heer,
Wacht u wel van verkeerde leer
Alle die niet en commen
met Christi woorden over een
Want God salse verdommen.
9 Men moetse schouwen als fenijn
Ga naar margenootp Willen wy van Christi schapen zijn
En hooren sijn stemme crachtich,
Ga naar margenootq Dus volcht hem na verstaet wel mijn,
Sijn weghen zijn waerachtich.
10Ga naar margenootr Sijn jock is soet, sijn last is licht,
Siet dat ghy uwen naesten sticht,
En wilt Gods woort vermonden
Op dat ghy niet en wort verplicht
Onder het jock en sonden.
11 Christus heeft ons so seer bemint
Ga naar margenoots meer dan een moeder doet haer kint,
Also men mach aenschouwen
Ga naar margenoott Hy verlaet niet, dit wel versint
| |
[pagina 26]
| |
Al die op hem betrouwen.
12 Looft hem princelijcken Heere jent,
Ga naar margenootv Die ons de waerheyt maeckt bekent,
Ga naar margenoot+ Door sijnen gheest van boven,
Ga naar margenootx Die ons Christus nu heeft ghesendt
En wilt hem altijt loven.
|
|