Sommighe nieuwe schriftuerlijcke liedekens
(1591)–Anoniem Sommighe nieuwe schriftuerlijcke liedekens– Auteursrechtvrijop de wyse: Ick dancke u Godt, Almachtich.
Ga naar voetnoot+O Syon delicaet // zaet,
Doet aen al u chieraet,
Ga naar voetnoot+Die hier in smenschen haet // staet,
Godt is u toeverlaet,
Ga naar voetnoot+Dus slaet ten Hemelwaert eendrachtich,
Crachtich, u ooghen al.
| |
[pagina 123]
| |
Want hem seer haest vertooghen sal Ga naar voetnoot+
Uwen Bruydegom Almachtich, Ga naar voetnoot+
Neerstich weest hem verwachtich:
Voordachtich, bidt en waeckt,
Opdat ghy niet onsachtich, Ga naar voetnoot+
Klachtich/ Bevonden naeckt, Ga naar voetnoot+
En smaeckt, tot uwer schanden, Ga naar voetnoot+
Den kelck die vierich blaeckt, Ga naar voetnoot+
So maeckt, als vol verstanden, Ga naar voetnoot+
Dat u Lampe blijft branden, Ga naar voetnoot+
En wijckt niet vanden ploeghe snel, Ga naar voetnoot+
Want siet door traghe handen Ga naar voetnoot+
Vallen balcken en wanden, Ga naar voetnoot+
Doet offeranden die Godt ghenoeghen wel.
Niet al te seer sucht // ducht
Niet voor eenich gherucht, Ga naar voetnoot+
Als men hooch in de lucht // vlucht,
Al uyt dit aertsch ghehucht,
Laet vrucht, aen u doch vinden,
Al in den Somer tijt,
Van vroom noch vromer sijt, Ga naar voetnoot+
Waeyt niet met alle winden, Ga naar voetnoot+
Snel sal uwen versinden,
Doen binden t' oncruyt snoot, Ga naar voetnoot+
Dat sal het vyer verslinden,
Niet min den Acker bloot,
Die niet ter noot, voortbringhet,
Goet cruyt den Bouwer groot, Ga naar voetnoot+
Ter doot, werdt hy ghesinghet,
Hierom niet en ghehinghet,
Dat ghy u minghet, met t' ghemeyne cruyt,
Oft ghy daer me verginghet, Ga naar voetnoot+
Wie quaet is van u dwinghet, Ga naar voetnoot+
Vruchtbaer ontspringhet,
Als reyne spruyt.
Een weynich heve zwaer // maer
Versuert dat deech algaer, Ga naar voetnoot+
Suyvert reyn uyt eenpaer // claer, Ga naar voetnoot+
Dat suere deech wel naer, Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 124]
| |
Neemt waer, d' onreyne leden,
Ga naar voetnoot+ Die heden, souden coen,
U in den Gheest vercouden doen,
Ga naar voetnoot+Weert die van u gesneden,
Wilt in u reyne zeden,
Voort treden Maghet schoon,
Ga naar voetnoot+Uwen roep hier beneden,
Is in vreden ydoon,
Ga naar voetnoot+U Croon, claer uytghelesen,
Wilt houden t' uwen loon,
Ga naar voetnoot+Persoon, aensien mispresen,
Werpt wech van u verknesen,
Ga naar voetnoot+Maeckt u in desen, svleesch jonste vry:
Na dien ghy sijt ghenesen,
En van der doot verresen,
Ga naar voetnoot+In 't Hemelsche wesen, u wonste sy.
Ga naar voetnoot+Princesse excellent // jent,
Ga naar voetnoot+Wijckt niet van t' Fondament,
Ga naar voetnoot+Nae t' vleesch niemant als blent // kent,
Ga naar voetnoot+Wacht u voor 't oudt Serpent,
Ga naar voetnoot+Het sendt, Wolven voor Knapen,
In Schapen, cleeders loos,
Ga naar voetnoot+Valsche verleyders boos,
Ga naar voetnoot+Die om verscheuren gapen,
Ga naar voetnoot+Hierom en wilt niet slapen,
Maer rapen, eenen moet,
Ga naar voetnoot+En laet u niet betrapen,
Ga naar voetnoot+Sonder wapen, onvroet
Ga naar voetnoot+Maer om een goet verweeren,
Dat Harnas Godts aendoet,
Ga naar voetnoot+T' ghebroet boos in 't gheneeren,
Ga naar voetnoot+Leeuwen, Wolven noch Beeren,
Schaden noch deeren, en sullen dan,
Ga naar voetnoot+Doet ghy na Godts begheeren,
Ga naar voetnoot+Beveelt hem u affeeren,
Ga naar voetnoot+Die 't al verteeren, en vervullen can.
Een is noodich. |
|