Sommighe nieuwe schriftuerlijcke liedekens
(1591)–Anoniem Sommighe nieuwe schriftuerlijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wyse: Alsoo t' begint.
ICk dancke Godt Almachtich, Ga naar voetnoot+
O Vader delicaet, Ga naar voetnoot+
Van uwer liefden groot en crachtich
Die 't al te boven gaet,
Dat ghy my niet en hebt ghesleghen,
In mijn boos leven quaet, Ga naar voetnoot+
Want ick in alle weghen,
Dede na t' vyandts pleghen,
Seer boos en buytertierich,
In dronckenschap seer fel,
In overspel seer onmanierich,
In vechten seer rebel,
Dat waren meest al mijn affeeren,
Met een nydich opstel,
Al na s vyandts begheeren,
Veel goets hielp ick verteeren,
Als een arm ellendich vat:
Noch deed' ick boose keuren,
Wijf, Kinders deed' ick treuren,
In zwaer doleuren, o Heere vergheeft my dat.
Babel liet my alsdan met vreden,
In haer ghemeente coen,
Dat sijn meest al haer zeden,
En haerlieder bevroen,
Maer als ick quam tot den verstande,
En niet en wilde doen,
Voor haer mijn offerhande,
Doen moest ik uyt den Lande:
Ick viel in een jammerlijck suchten,
| |
[pagina 118]
| |
En in een zwaer verdriet,
Dinckende waer sal ick henen vluchten
Want die te voren siet,
Veel vrientschap my plach te betooghen
Midts dat ick haer verliet,
Ga naar voetnoot+Keerde van my haer ooghen,
Ick en wilde met meer pooghen,
Tot sulck vleeschelick leven bloot,
Want ick vandt claer gheschreven,
Ga naar voetnoot+Die naden vleesche leven,
Worden verdreven, al in d' euwighe doot.
Ga naar voetnoot+Ick roepe als een zware sondare,
Heere wilt my ontfaen,
Doet my als den Moordenaere,
Ga naar voetnoot+Want als den Publicaen,
So belyde ick Heere mijn sonden,
Ga naar voetnoot+Wilt my ter noot bystaen,
Giet oly in mijn wonden,
Dat ick uwen lof mach verconden:
Heere tot u maeck ick mijn ganghen,
Toont my u schoone Stadt,
En met een hertelijck verlanghen,
Soeck ick den rechten padt,
Heere wilt mijn herte regieren,
Ga naar voetnoot+Dat ick mach uwen schat
Bewaren in al mijn hantieren,
Ga naar voetnoot+ghy ondersoeckt de nieren,
Ga naar voetnoot+Ende oock des Menschen herte fijn,
Wilt my doch henen leyden,
Ga naar voetnoot+In de oprechte weyden,
Mijn ziele gheleyden, als een goet Medecijn.
Of ick my als de levende stenen,
Ga naar voetnoot+Also vonde bereyt,
So soude ick al swerelts vercleenen,
Lyden met danckbaerheyt,
En my van herten wel verblyden,
In druck en zwaer arbeyt,
Na Petrus belyden,
Nu en tot allen tyden:
| |
[pagina 119]
| |
So soud' ick my verjubileren,
Hooren de soete stem,
Maeckt u op sonder cesseren,
Ghy stadt Jerusalem, Ga naar voetnoot+
Staet op ghy ghevanghen teere,
Van uwe banden snel,
Want also spreeckt de Heere,
Ghy sijt in grooten verseere,
Vercocht waerlijcx om niet,
Om niet voor alle saken,
Sal u verlossinghe naken,
Met een so vierich haken, uyt al u verdriet.
Mijn lieve bruyt weest nu vol feesten
Verblijt u nu certeyn,
Over welcke alle tempeesten Ga naar voetnoot+
Gaen, gheacht sijnde cleyn,
Siet ick wil u steenen veerdich,
Legghen als chieraet reyn,
Om dat ghy blijft volheerdich
By myne woorden eerweerdich:
Al sijt ghy hier in zwaer ellenden
Vreest niet ghy cleyne Bruyt,
Al ist dat zy het lichaem schenden,
Door afgrysich besluyt,
Betrouwt op my voor alle dinghen,
Met een blyde gheluyt,
Suldy t' nieuwe Liedt singhen,
Als ghemeste calveren springhen,Ga naar voetnoot+
U droefheyt sal worden een groote vreucht Ga naar voetnoot+
Siet een eeuwighe Croone,
Wil ick u t' uwen loone,
Al in mijn rijcke schoone, gheven reyn suyver jeught. Ga naar voetnoot+
Mijn Bruydegom, o Godt sucadich,
Die my ghereynicht heeft,
Deur t' waterbadt in 't woort ghenadich, Ga naar voetnoot+
O Broodt daer 't al afleest,
Ghy die my hebt met uwen bloede Ga naar voetnoot+
Ghecocht, ende noch gheeft Ga naar voetnoot+
U woort tot mynen behoede,
| |
[pagina 120]
| |
Ga naar voetnoot+O troost in mijn aermoede:
Ga naar voetnoot+Ghy sijt het reyne Woort des Vaders
Die my dier heeft ghecocht,
Ga naar voetnoot+Ende waert onder de misdaders,
Ga naar voetnoot+Gherekent en versocht,
Ga naar voetnoot+Mijn kranckheyt hebt ghy selfs ghedraghen
Ga naar voetnoot+T' verloren Schaep ghesocht,
Ga naar voetnoot+Nae u Vaders behaghen,
U lof wil ick ghewaghen,
Ghy sijt dat rechte fondament,
Ghy sijt den wech tot vrede,
Ga naar voetnoot+Dat eeuwich leven mede,
Ga naar voetnoot+Wijngaert vol soetichede, van myner zielen jent.
Princelijcke Bruydt vol trouwen
Nae dat ghy my bemint,
Ga naar voetnoot+Soo wilt doch mijn gheboden houwen
De werelt niet versint,
Ga naar voetnoot+Maer wilt my voor de Menschen prysen
Siet toe dat ghy verwint,
Vreest niet Babels afgrysen,
In my wilt verjolysen:
Ick sal seer haestelijck comen,
Ga naar voetnoot+En mynen loon met my.
Ga naar voetnoot+Men sal u dat heylich volck noemen,
Ga naar voetnoot+Verloste des Heeren vry,
Ghy sijt lieffelijck van aenschyne,
Ick verblyde my in dy.
Ga naar voetnoot+Seght vry tot desen termyne,
Ga naar voetnoot+Hy is mijn Godt, en ick ben zyne
Ga naar voetnoot+Blijft vast in mijn gheboden vroet,
Ghy sult de stemme hooren
Als mijn lieve tresooren.
Ga naar voetnoot+Comt hier mijn uytvercooren,
Besit mijn rijcke soet.
|
|