| |
| |
| |
Echt omstandig verhaal, Wegens het tot Curacao, in de lugt gespronge Hollands schip van oorlog Alphen.
Het Rampspoedig en inderdaad Ongelukkig Geval, van den 15. September dezes Jaars, in de Haven van Curacao, aan het 's Lands-Schip van Oorlog genaamd ALPHEN gebeurd, heeft al te veel gerugt gemaakt, dat alle waare Nederlanders, daar geen deel in zoude neemen. Doch alzo dit Geval zo different verhaald word, en zelfs met byhangsels die ten eenemaal van alle Schyn van Waarheid ontblood zyn, zo is 't dat wy gerezolveerd hebben, om het geen ons daar van, (zo uit de Mond der geene, die het Leeven van gemelde Schip gezalveert hebben, als het geen door de Pen) Waereldkundig is gemaakt, omstandig, doch kort, niet alleen onze Landsgenooten onder het oog te brengen: Maar ook de Braave Wel Ed. H: Gb: en Gestr: Heer G. W. H. Baron van der FELTSZ, beneffens deszelfs Heeren Officieren daar by omgekoomen, met eenige Reegels in Dicht-Maat ter hunner Nagedachtenis te vereeren.
Dit droevig geval zoude volgens Geloofwaardige Berichten, aldus gebeurd zyn.
| |
| |
't Gemelde 's Lands Fregat van Oorlog genaamd ALPHEN, voerende 36. Stukken Geschut, en bemand met 230 Koppen, wordende Gecommandeerd, door de Wel. Ed. H. Geb: en Gestr. Heere Capitein G. W. H. Baron van der FELTSZ. Leggende op den 15. September 1778. in de Haven van Curacao, in een goede, (en zo ver men niet beeter wist,) verzeekerde Omstandigheid. Dus niemand het minste gevaar was wagtende, het geen men hier uit oordeelen kan. Alzo het gemelde Schip in een Haven aan beide zyde met Huizen vertuit lag, aan eene Gemesselde Steene Pylaar, staande voor het Huis van de Wed. de Pool, tusschen de Klippen van de Heer van der Meulen en dien van Tileman Kruger, leggende in dezelve Haaven, beneffens meerder Scheepen van diverse Naties, nog een Hollands Schip van Oorlog, genaamd de PRINCESSE ROYAAL. FREDERICA SOPHIA WILHELMINA. Gecommandeert door den Wel Ed: Hoog Geb en Gestr. Heere Schout by Nagt, Graaf van Byland, en wel dit laatstgemelde, leggende in het Scharloose Gat, by Krugers Huis, dus zeer dicht alle by den ander.
Waarlyk een Verrukkelyk schilderachtig Gezicht! voor de Inwoonders van Curacao, ziende hun Haven verciert, met twee Schoone Hollandsche Scheepen van Oorlog, die als trotsche Ze-Kasteelen hun Masten, Vlaggen en Wimpels booven dien van andere Natien verheften.
Maar ô Hemel! welk een verandering van zaaken, in minder dan 5. minuten tyds! Smorgens den 15 September, als bove gezegt is, niet wel 3. Minuten over agt uuren, beleefde de Eylanders van Curacao een tydstip, zo Verschrikkelyk, dat niemand zulks aldaar ooyt beleeft had, en alle verbeelding te booven gaat.
Veronderstel eens myn Geachte Leezers! Dat wannneer dit Geval gebeurde, het in de week, en wel op Dingsdag was, zo dat een yder zich in zyn beroep bevond, het zy in hun Huizen, op de Straat, Plantagies, of op de Werven en Scheepen, dewelke in de Haven laagen: Ja moogelyk eenige zich nog in 't Bedde bevonden, wanneer men eenklaps een aller ysselykste
| |
| |
Slag hoorde, die zo Momentelyk en byna zonder tusschen pozing, door een tweede gevolgt wierd, en door welkers gewelt het Aardryk Sidderde en Beefde, de Gebouwen op hunne Fondamenten, stonde te waggelen, en andere eenklaps in Storten, de Zee buiten deszelfs paalen liep en de Strande Overstroomde. Welk een verschrikking voor de geene die in hunne Huizen waare, en wat een Verbaazend gezigt voor die zich in de oope Lugt bevonden? Ziende niet alleen de Heldere Dag eensklaps in een zwart Donkere Nagt verandert, maar boove dien de Lugt vervuld en als bezayd met Koogels, Granaten zelfs geheele Stukke Kanon, Balken, Masten, Touwerk, zwaare stukke Hout, Spaanders &c. Maar nog boven dien, ô Aller Akelykst! ô aller verschriklykste Specktakel! met een menigte Hoofden, Armen Beenen-Looze, en Verpletterden Menschelyke Lichaamen alle het welk het eene hier en het andere Elders, zo op de Straaten als Huizen! ja zelfs door meer dan een verdieping met Groot geweld ter nederviel.
Ik herzeg myn geachte Leezers, verbeeld u eensklaps en daar men meend gerust te zitten, zulk een droevig geval, te beleeven, zonder te weete wat het is.
Dieversche consepten, menigte van gedachten, Ja duizenden van denkbeelden Steegen in 't Menschelyk Harsengestel, zonder te weeten iets zeekers te besluiten: Dus zegt den by my Geachten en zeer kundige Schryver der Noord-Hollandsche Courant, van den 21ste December, No 132. zeer wel in deszelfs Extract in een Brief uit Curacao.
‘Kort na Klokkeslag van agt Uuren, aan Boord van het zelve Schip, veranderde de Dach in den Nacht, het geheele Aardryk beefde, en elk verliet zyn Huis en Slot, zich verbeelende als was het eene Aardbeevinge: Andere welke zich bevonden ter plaatsen daar de Kogels en Granaaten nedervielen, verbeelden zich dat 'er Vyandelyke Scheepen voor de Wal waaren: althans daar was een disprate en algemeene verwarringe, onmoogelyk met de penne te beschryven. – enz. –’
Echter was de onzeekerheid, van dit zo onverwagt Verschrik-
| |
| |
lyk ongeluk; van geen langer duur als ten hoogste 5 Minuuten, wanneer men Ondekte, dat niet tegenstaande het minste gerugt niet was gehoord van Brand; of iets dat daarna geleek. Echter het gemelde 's Lands Fregat van Oorlog ALPHEN door deszelfs eyge Kruidt in de Lugt gesprongen was.
De uit hunnen Huizen Gevlugte, Benaauwde, en Doods-onstelde Zwervende Inwoonders, wierd in deeze ontzaggelyke Consternatie hunne Schrik nog verdubbeld, door een al te voorbaarig gerugt, als dat het SCHIP van den Schout By-nagt mede in Brand was, en het Eyland alle momenten een nieuw Ysselyk en droevig Spectakel was verwagtende: Dus een Yder als lichtelyk is na te gaan, deszelfs dierbaarste hier op Aarde, namentlyk het Leeven, zogt te Salveeren door de vlugt. Ten minste die geene welke het gebruik hunner Zintuigen door de Onsteltenis nog behouden hadden en ongekwest zich bevonden.
Want men moet weeten, zo dit gerugt wegens het Schip der Heere Schout by Nagt waar geweest had, het geen van agtere bleek vals te zyn. Veelen der Inwoonders of Scheepelingen aldaar zich bevinde, niet in staat zoude hebbe geweest, zich door de vlugt te redden. Alzo verscheyde Lieden zo in de Huizen, op de Straaten, Werven, en Scheepen, door de schrik zo getroffen waare geworden, dat zy voor Dood ter needer waaren geslaagen, en niet voor dat de eerste Consternatie over was, weder tot hun zelve kwaame.
Hoe droevig nu dit Ongeluk, hoe groot de Schrik en hoe naar het gezigt daar van was, Ja dat het scheen dat de laatste tydstip van het Eyland Curacao geboore was, zo wierd echter na de eerste en grootste onsteltenis wat begon te bedaaren, bevonden de GOD des Hemels en Aarde, merkelyk de Inwoonders had bewaard, alzo onder de Blanken aldaar woonende, zeer weynig gekwest, en geen éénige gesneuveld was. Na de grootste Rook, Damp en Nevel veroorzaakt door het Buskruit als andere Brandstoffen door de Lugt opgetrokken was, en de Menschen welke hun zo in de Stad, op strand of op de Scheepen bevonden, hun weder Eeniger maaten van de onsteltenis
| |
| |
herstelden, en men nu wist, dat het gerugt van Brand, in het andere Oorlog-Schip bezyden de Waarheid was. Zo is te begrypen, dat een yder even Nieuwschierig zynde, om de oorzaak van het Ongeluk na te spooren, zich na de Haven begaf. Het geen hun echter geen ander bericht opleeverde, als onzeekerheeden.
Doch om de Lezers het Oogschynnelykst en de meest over eenstemmende verhaalen diens aangaande mede te deelen, zo moete wy melden dat 'er gepresumeerd word, en eeniger maate Suspicie valt, dat zulks door de Constapel zou veroorzaakt zyn, echter wanneer men de zaak wel onderzoekt, blykt dat niemand het met zekerheid kan zeggen. En men het dus, aan GOD moet overlaaten want zich aan Praatjes te stooren, als of 'er eenig verschil met den Gesneuvelde, Heeren Capiteyn of eeniger zyner Heeren Officieren en gedagte Constapel zou voorgevallen weezen, waardoor den laasten zo verbitterd zou zyn geworden, om het Schip te laate Springen, dit is iets dat geen de minste schyn heeft van waarheid, want zich aldus wreekende zo wist hy te vooren dat het niet missen kon of hy zelfs zou een der eerste Slagt-offers zyner Wraak hebben moete weezen: Ten andere zo word van den overgebleevene Manschap van Gem: Oorlog Schip geen het minste gewag gemaakt, van zodanig een verschil of Onmoed, derhalve kunnen wy die uitstrooisels Gerust voor Leugens te boek zetten, en zullen beeter Ja voorzichtiger doen, zo het door de Constapel is toegekoomen dat wy geloove dat het door Achteloosheid, of ongeluk gebeurd is.
De verdere omstandigheeden van dit zo droevig geval, kunne wy met zekerheid van melden, dat het gem: Schip van de voorsteeven af, tot by de Bezaans Mast in de Lugt gesprongen en vergruizelt, en het Agter Schip voorover geslaagen en gezonken was. Doch echter zo niet of men kon de Spiegel nog even boven waater zien.
Wat de Zielen betreft welke zich op het Schip bevonden hebben, ten tyden dat dit fataal ongeluk gebeurde, zyn alleen maar 11. Perzoonen levendig afgekoomen, Namentlyk de eerste Secretaris den Heer Pylander, de derde en vierde Stuurman,
| |
| |
twee derde Meesters, de Onderzeilemaker, één Matroos, drie Soldaaten en één Jonge, waar van onder alle de Eerste Secretaris met op de eerste slag Manmoedig in 't waater te springen, zich gesalveerd, en hy ook wel de Eenigste is, die 'er het Lichaam gezond en ongekwetst van afgebragt heeft. Zynde van de andere tien Perzoonen, eenige zwaar en andere licht gekwest, als zynde voor een gedeelte met het Schip opgesprongen. Gelyk ook wynig tyd daar na, een derzelve is Overleeden.
Nog zyn 'er behalve gemelde zo mierakuleus geredde 11. Perzoonen 14. andere Menschen, mede behoorende tot het zelve Schip, behouden gebleeven en zeer gelukkig het gevaar ontkoomen; als zynde die zelve Morgen van Boord gegaan om Waater te haalen, de volgende Perzoonen, een Luitenant-Titulair, de Opper-Zeylemaaker en 8. Matroozen, ook waare met dezelve om anderen zaaken aan de Wal te verrigten gegaan, den Adelborst Londt, wiens beurd het echter was om aan boord te blyven, doch op Instantelyk verzoek van zyn Confrater de Heer Baron van Coeverde, deze beurdt voor hem waarnam, nog bevonde zich aan de Wal de Tweede Schipper, de Hof-Meester, en tot deszelfs Adsistentie in het verrigte der Boodschappen een Matroos, dus in alles van de geheele 230. Koppen behoorende tot dit zo Ongelukkig gesprongen SCHIP, niet meerder het Leeven behouden hebben, dan 25 Menschen, en het getal der zo allerdroevigst verongelukte, aldus bedraagt 205 Perzoonen.
Wat nu die ééne Man aangaat, die naderhand gesturven is, dezelve was echter nog leevendig uit het Water getoogen, en het zoude niet te verwonderen zyn, als wy door later berichten Geinformeerd wierden, dat 'er van de ter dier tyd behouden Perzoonen, kort daarop door de Schrik, Kwetzuren als anderzints, meerder Gesturven zyn. Onder de Gesprongene en Gesneuvelde Manschap, bevonden zich de Heeren Capitein van der FELTSZ, de tweede Capitein Ligtenvoort, De Lieutenant Smith, en de Lieutenant van de Land-Trouppes den Heere ten Cate, vaarende als Commandeur van de Soldaten, laastgemelde behoorde eigentlyk niet aan Boord
| |
| |
van het gespronge Schip, en was daar slegts gekoomen om zyn goede Vrienden een Visieten te geeven, werdende hy een uur na het Springen van het Schip met meer anderen Lyken opgevist, waar van de voornaamste, gelyk wy nader melden zullen, met Statie en alle Krygsmans eer Begraaven zyn.
Naar en droevig was het te beschouwen, zo van de Lyken die men van tyd tot tyd opvisten, eenige geheel, anderen aan Stukken en Brokken, Hoofden, Armen en Benelooze Lichaamen. Niet alleen dat men deeze Akelyke Vertooning op de Wal van de uit 't Water getoogen verongelukte Lyken zag, maar ook de geene die hier en daar, langs de Haven der Stad verpletterd met de Ingewanden uit het Lichaam op het drooge Aardryk gesmeete, daar by gevonden wierde, zynde veele zodanig mismaakt, en getystert, dat men aan het Rampzalig overschot niet zien kon, wie Sommige geweest waaren.
De wyze Regeering van Curacao na op alles naauwkeurig informatie te hebben genoomen, mankeerde niet om de Voorzorg te gebruiken, noodzakelyk onder zulk een heete Climaat, liet derhalve om zich, onder bescherming van GOD voor Pest te behoeden, de Lyken, Stukken en Brokken van dezelve, verzamelen, wordende die wel het meest gevonden aan de Overzyden der Klip van van der Meulen, Isaak Gouverneur, en Schaarloo, en in de Stad zelve by de Heer Chatelain. Alle deze Verbryzelde, Zielloozen naare Overschotten, wierden in Zakken gedaan, en op de gronde van de Heer Brugman op de Roode weg begraaven, drie daagen aldaar mede bezig geweest zynde, Veranderde de Regeering van Resolutie, want gestadig na den derde dag Lyken koomende opdryven, zo vond men goed om te minder de besmetting der Pest onderheevig te worde, de Lyken die naderhand gevonde wierde de Haven uit te Sleepen, en in Zee te brengen Wezentlyk een nuttige voorzorg, te meer daar ons van daar gemeld word, dat ter dier tyd in lang geen Regen gevallen, het zeer Stil en Smoor heet op Curacao was.
Wy zoude hier nog eenige aanmerkingen kunnen maaken,
| |
| |
doch denken dat oordeel kundige Leezers, genoegsaam zullen kunnen afleyden. hoe het 'er uitgezien heeft als wy maar alleen zeggen, en hun herinneren hoe de te pletteren Gedrongen en in de Lugt gespronge Lichamen, tegen de Huizen aangeslaagen waare, dat men de Ingewanden van dezelve aan Deuren posten en Duimen der Couzyne van de Gebouwen zag hangen.
Mogelyk, ja wel denkelyk als het Schip zo wel een Half uur laater gesprongen was, zoude na alle Aperaentie de Hofmeester die als gezegt is zich aan de wal met een Matroos bevond, als ook nog de Joodsche Docter Capriles tot Curacao woonende daar by gesneuveld hebben geraakt, daar nu het Traineeren van laest gemelde deze drie lieden het leeven zalveerde.
Want de Wel Ed: H:.Gb: en Gest: Heer Capit: van der FELTSZ. Onpasselyk op de Reede van Curacao koomende, was de tyd van zyn verblyf aldaar geduurig ziekelyk, om welke Reeden den Heer Gouverneur Rovier gemelde Capit: daags voor 't ongeluk verzogt had, aan de wal te komen, voorgeevende zyn Wel: Ed: Gest: aldaar beter zyn Gemak kon bekoomen, waar op laast gem: aan de Gouverneur beloofd had zulks te zulle doen, met dit voorneemen bezwangert zynde, zond zyn Wel Edel Gestr: des morgens al by tyds de Hofmeester na de wal, in de Eerste plaats om Groentens en ververzing voor het Volk te koopen, en ten tweede om de genoem: Joodsche Docter met zich te brengen, met de welke den Heere Capit: gaaren eerst wilde Consulleeren, voor aan de Wal te gaan, doch den Doctor vertoevende, en den Hof-Meester met zyn by zich hebbende Matroos, daar door een Half uur aan de Wal opgehouden wordende, gebeurde in middels dat het Schip sprong.
Wy zoude hier nog meerder omstandigheid, betreffende particulaire Persoonen tot het zelve Schip behoorende, kunne byvoegen, doch alzo de klynheid van ons bestek zulks niet toe en laat, gaan wy tot anderen byzonderheeden over.
Als in de eerste plaats hoe de Zee door de geweldige Schok 10 Voeten, ja meer, Strantwaarts Rees, dan gewoonlyk, zoo
| |
| |
dat het water over de Klippen, Strand, Ja tot in de Huizen en Pakhuizen kwame te dringen.
Onder de andere Scheepen en Vaartuigen die in de Haaven leggende waare, bevond men verschyde die de Rampsalige gevolge moeste beproeven, door het springen van 's Lands Zee Kasteel ALPHEN.
Als onder allen de Goelet van Wiel Sterk, dewelke door het onsaggelyk geweld op de Klip wierd gesmeeten, en midden door gebrooken is van gelyke nog een Spaansche en andere Bark, waar van de eerste na de Grondeloose diepten zonk, zonder eenig overblyfsel na te laaten, en de laatste ten eenemaal van agtere onranponeerd was. Niet minder lot trof de Bark van Sojopotrier, dewelke aan de Klip van den Heer Kruger tot boven op de Werf geslaagen zynde, wordende ook een Agtien Ponders Kanon Stuk door het vlak geslaagen. één klyne Bark beproefde mede de Ysselyke gevolgen der kragt van het Bus-Kruit, alzo dezelve 't onderste boven op de genoemde Werf verpletterd wierd, verliezende hier by 2 Neegers het leeven, nog een Engelsche Kaper aan dito Klip leggende, dewelke dien zelve Morgen zyn Geschut afgeschooten had, mede niet bestendig zynde, tegen de kragt der ysselyke slaagen van het Gespronge Schip, zonk ook, echter is 'er nog hoop dat dezelve gered zal worden, alzo men werkelyk by 't afgaan der tyding, bezig was, Gem: Kaper weederom uit de grond te werken. Wat de Bootsman van die Bark betreft is geheel tot aan de Klip van Isaak Gouverneur Geslaagen, en verplettert.
Disperaat was het om te beschouwen, zo als de Huizen en Pakhuizen geruineerd waaren, want de meeste magt waare de Pannen afgeslaagen, onder alle het Huis op de hoek van Kruger agter de Klip leggende, zag men de Pannen vergruizelt, de Deuren en Muuren van booven tot onder gescheurd de Glazen, Porcelyn en Spiegels tot stof verbryzelt, het zelve lot trof ook het Huis van den Predikant.
Het Voor-Schip het welk met de eerste slag, zich van het agter gedeelte ontbonde had, was byna in het geheel aan de Werf van M. van der Meulen gevallen: Alwaar de Voorstee-
| |
| |
ven, en een gedeelte van de Boeg-Spriet, Raas enWant laagen; zynde die Heer door dit Ongeluk zeer groote schade toegebragt.
Hoe groot echter die schaade ook is, zo is het geval der Timmer-Baas Smit nog wel zo hart treffende, want niet alleen dat deszelfs Huis als ook de Eyzer Winkel beneevens het Comtoir en Woon-Huis het lot der reeds gemelde Onderging, als van alle Pannen ontbloot, de Muuren van onder tot boven gescheurd, de Voorglaazen ter nedergeworpen, verscheyde Deuren, Vengsters, Balken en Meubelen ontramponeerd, en aan stukken. – 5 Slaven zwaar gekwest. Maar ook het Been van gen. Timmer-Baas Vrouw gebrooken – Het eene Metaalen Jager, welke voor van de Bak van het gesprongen Schip, is voor Menschen onbegrypelyk, op een mirakuleuse wyze tusschen de twee nieuwe Pakhuizen, in een gang niet breeder dan 3 voeten meer dan 1½ voet in de grond gevallen. Ook is aan deze zelve Klip, een Engels Brigantyn Schip omgeslaagen, en voor het grootste gedeelten daar door onbruikbaar geworden, als mede een Goelet, de Boorden, Mast en Boogspriet, benevens twee Barken de Boorden verpletterd, zynde in de Goelet ook Brand geweest, doch noch gelukkig geblust.
Om al de Scheepen en Vaartuigen hunne schaaden stuk voor stuk te melden, zouden een uitgebreyder werk vereyschen als dit is, derhalve zullen wy maar zeggen, dat wyder verscheyde Scheepen en Vaartuigen ter diertyd in de Haven leggende, hunne Masten en Boegsprieten kwyt zyn geraakt, en maar wynigen onbeschadigt zyn gebleeven, ten minsten geen één eenige zo ver men vernoomen heeft of de Glaazen zyn tot Gruis vermorzelt.
Het Huis van Pool dat agter de Klip staat, onderging mede een Eyselyke Consternatie, en leed zeer veel, alzo het onderste gedeelte der Boegspriet van het gespronge Oorlog-Schip van bovene af met een Donderent geraas daar inviel. – Aldus was het ook geleegen aan de overzyde van de Klip, daar mede de meeste Glaazen vernield en ontramponeerd Geraakten, onder alle de Huizen van J. Pool en dat van Chatelein. Deeze
| |
| |
byde Wooningen strekten tot een aller verschriklyk Eyzend en Verbaazend gezicht, als leggende bezayd met Lyken, Armen, Beenen, Hoofden, Stukken en Brokken van Menschen, Blokken, Ankers, Vaten, Losse Erweeten en Gort, &c.
Ik geef het myn Lezers in hunnen eygen verbeelding, welk een verschrikkelyke onsteltenis het heeft moete veroorzaakt hebben eerst twee zulke kort op elkander Gevolgde Eisselyke slaagen te hooren, Het Aardryk onder de voeten te voelen Daveren, en de Huizen op hunne Grondvesten te zien waggelen, als mede de Breekbaare Meubelen vergruizen, Waar op als een Regen Heele, Halve, Stukken en Brokken van Lyken en het verdere opgenoemde, als voor de Voeten der Bewoonderen door de daken der Huizen en verdiepinge neder ploften. Hemel welk een Consternatie!
De kragt der Slag, en de geweldige drift daar by verzeld, is af te meeten, als men nagaat een der zwaarste Ankers wegende zo gezegt word circa 5000 pond, uit de Haven en daar het Schip geleegen had, tot aan Morselen geslagen en gevonden wierd, Dit zo geschiedt zynde, is het niet te verwonderen, dat men de verpletterde Lyken tot in het Kwartier heeft gevonden. Geen Huis hoe genaamd aan de Overzyden, zo de zelve niet ten eenemaal ontblood zyn, ten minste hebben zy alle schaade aan de Pannen geleeden.
In de Stad zelve, zyn de Huizen (zeer wynige uitgezonderd,) beschaadigt geworden. In het Hooge-Huis agter de Muur, kwam een Anker gevallen, booven door de Pannen van 't Dak, verbreekende niet alleen de Spant-Balken, Vorst en Binten, maar viel daar en booven door vier a vyf Verdiepingen heen, tot in de grond. In het kort om al het gebeurde by dit Fatalen toeval te beschryve is geen Pen toe in staat, ten minste het zoude een heel Boekdeel vereischen, derhalve zulle wy hier besluiten, met te zeggen dat voor de meeste Huizen geheele Hoope Laagen van Pannen, vergruizelt Postelyn, Spiegels &c. – Zynde door de Slag de meeste Deuren en Vengsters open gesprongen, en Geborsten. De Stukken,
| |
| |
Houdt, Spaanders Yzer, Blokken en Touwerk &c. Zyn door de geheele Stad verspreydt, als ook in ZEE gevallen. Onder alle een zwaar stuk Yzer het geen in het Fort op het Kruithuis viel, dus een Ieder ligt kan nagaan, dat de Schaade in Inportant is, wordende, dezelve op ruim 100-000. Pieasters begroot, en nogthans mag men het als een wonder aanmerken, dat de geheele Stad niet tot een Puinhoop geworden is. Ja had het Gerugt zo wel waar geweest, dat Echter GOD genadig verhoed heeft, als dat het andere Hollands Oorlog-Schip de Prinses Royaal Frederica Sophia Wilhelmina, Gecommandeert door den Heere Schout By Nagt, Reeds in Brand was, daar is niet aan te Twyfelen, of het Fordt beneffens de geheele Stad had te gronde gegaan. Doch den Heemel zy gelooft, schoon het Gem: SCHIP maar circa twee Scheeps-Lengte van het gesprongene Aflag, heeft geen andere Schaade bekoome heeft, als dat eenîge wynige Wervelinge aan het Fokke-Want, als mede eenige Glaazen gesprongen zyn.
Wy hebben reeds gezegt hoe door order der Regeering van Curacao, de Gesneuvelde LYKEN, Stukken en Brokken van Menschen, overal opgezogt, in Zakken gedaan, Begraaven, en anderen in ZEE gesleept zyn, nu schiedt 'er niets over, als dat men den Lezers een volleedig bericht geeft, van wegens de Gesneuvelde Heeren Officiers, die met alle Militaire Eer Begraaven zyn.
Donderdag den 17. wierden de LYKEN gevonden van de Heeren Capitein van der FELTSZ: van den tweede Capitein LIGTENVOORT, en van den Luytenant SMITH, wordende alle drie in het Gouvernement gebragt, zo gaauw de LYKEN aldaar kwamen, wierd de groote Vlag ter halve Stok opgehaald, de Klok een Quartier Uurs geluidt, uit het Kasteel een Schoot gedaan, 't welk alle Quartier Uuren wierd gecontinueerd, tot dat de LYKEN ter Aarde besteld waaren, het geen in de volgende Order geschieden.
| |
| |
(1) Opende den Heere Capiteyn van BRAND als Commandant der Trouppes van het Garnizoen, den Trein, zynde de Spontons en Vendels met zwarte Sjerpen omhangen, en de Trommels met Zwardt Laaken bekleedt.
Om Batoo's ZEE- HELDS dus, nog na hun Doodt te Eeren,
Terwyl het Garnizoen, en Gansche Burger-Schaar,
In Traanen wegsmoldt! Ja Beklaagde 't LOT dees Heeren,
Wiens Einde, Heemel! Ach! was Bitter! Droef! en Naar.
(2) Volgden twee Nodigers ter Begraaffenis, welke een met een Zwarte Floersse Sluyer de Rouw over den Heere Capitein van der FELTSZ: (als gehuuwd zynde) en de andere met een Witte Linne Sluyer de Rouw over de Heeren Capitein LIGTENVOORT en de Lieutenant SMITH (beide Ongehuuwd) verbeeld wordende aldus op Curacao de Gehuuwde en Ongehuuwde Onderscheyden.
(3) Volgde het Lyk van den Wel Ed: Hoog Welgeb: en Gestr: Heer Baron Capitein G. W. H. van der FELTSZ. wordende gedraagen door de Roeyers van de groote Sloep van den Schout by Nagt van Byland, alle in Kostbare Uniformen, en Mussen op met Zilvere Plaaten; Verders met zwarte Floersche Sluiers omhangen, de Slippen wierde gedragen door de Heeren Stuivesant en Hort Lieutant aan Boort van den Schout by Nagt: en de Heeren Struilingh en Specht, Leden van den Groote Raad: alle vier met zwarte Floersse Sjerpen bekleed.
Om dus in Statie, vol van Pracht!
Dees Capitein zo hoog geacht!
Van Neerlands RAAD, en VOLK, de laaste eer te geeven.
ô al te gaauwe wreede doodt,
Moest zo Elendig zyn, dees Braave Held zyn leeven
Die nimmer vreesde Vyands Schroot.
(4.) Kwam het Lyk van den Wel Ed: Gestr: Heer Capt. Ligtenvoort Gedraagen door de Roeyers van de tweede Sloep van den Schout by Nacht, mede in Schoone Uniform, en op het Hoofd Hoeden met Vogel-Struis-Veeren. Verders met witte Sluiers omhangen, zynde de Slippen gedraagen, door de Heeren Davelaar en Crisson Lieut: der Burgery, en twee Adelborsten van den Schout by Nagt, de Heeren Willemse en Lindesay ook met witte Sluiers omhangen.
Om deze Jonge Held, nu nog maar kort verheeven
Tot rang van Capitein, door Heldenbloed gedreeven
| |
| |
Aan Neerlands dienst te doen, het laaste Eer bewys.
Te geeven na zyn dood, doch tot 's Land's duure prys.
(5) Het Lyk van den Wel Edele Heeren Luitenant Smith, 't welk gedraagen wierd door de Roeyers van de derde Sloep van den Schout by Nagt, ook in Zeer zindelyke Uniform, met Fyne Engelsche Mussen op, en witte Sluiers, de Slippen wierde gedraagen door twee Adelborsten, van den Schout by Nagt Gaubius en Testas, en de Jonge Kooplieden Foucquet en Stoel met witte Sluyers omhangen.
Om Smiht zo Jong op 't onverzienst,
Waar van het Land had Groote dienst!
Ligt in een korte tyd ontfangen.
der Helden laaste Eer te Erlangen.
(6.) Op booven gemelde volgde, het eerste Paar, de Wel Ed: Hooggebooren en Gestrenge Heere, Schout by Nagt, GRAAF van BYLAND, in zyne groote Uniform, en de Ed: Achtb. Heer J. Rodier, Gouverneur, verbeeldende het Hoofd van de Rouw, het Tweede paar de Wel Ed: Gestr: Heer DEKKER, Capitein van de Schout by Nagt, en de Commissaris van de Trein en Vivres, de Heer Lixraaven vervolgens alle de Heeren van de Groote en Klyne RAAD, het Consistorie en alle de Particulieren, uit maakende 74. Paaren; De Heksluiters waren de Secretaris van den Schout by Nagt, de Heer Aldersteeden met een zwarte Floersse en zyn Seconde met een witte Sjerp, wordenden de Trein geslooten door 24. Granadiers van de Schout by Nagt. Met hunne Commandeur aan 't Hoofd alle in Uniform, en wanneer de Lyken in het Graf wierde gezet, uit het Kasteel 11 Schooten, en door het Garnizoen drie Salvoo's gedaan; waar na de Trein na het Gouvernement terug trok, en aldus de Ceremonie een Einde nam.
VOLGENS VERDER BERICHT
Zoude verscheide Negerinnen, Malatters en Malatterinnen, en één Blanken Jongen de Bois genoemd welke aan Boord van het Schip waaren gekoomen om iets te Verkoopen mede in de Lugt gesprongen zyn, als ook eenige andere Zwarte en Mulatten, dewelke op de Straaten door Stukken van het gespronge Schip gekwest zyn geraakt. Zelfs zoude eenige Zwangere Vrouwen door de Schrik voor de tyd gekraamd hebben en Zommige door dit toeval gesturven zyn. Wat verders de andere gerugten aangaat, betreffende de Suspicie als of het ongeluk door kwaalyk gezinden zyn oorsprong had genoomen word by ons niet als geloofwaardig aangenoomen. Dus wy hier mede EYNDE.
|
|