Sint Nicolaas(ca. 1850-1860)–Anoniem Sint Nicolaas– Auteursrechtvrij Vorige Volgende PARESSE. Der Faulpelz. DE LUIAARD. [pagina 8] [p. 8] De luiaard. Zie ons Kareltje zich rekken, Al de leden geeuwend strekken! Van het werk geeft hij den brui: Zeg, hoe kwam hij toch zoo lui? Moeder, die 't zoo dikwijls zag, Hoe hij geeuwde op klaren dag, Sprak hem vaak berispend aan - Maar het was vergeefs gedaan. Zóó lang heeft hij zich gerekt, Tot zijn hoofd werd uitgestrekt, Langer werden bei de ooren, En de kruin als glad geschoren. Van de kin tot aan den top Werd zijn hoofd een ezelskop. De inktpot zag 't - en op zijn beenen Goot hij heel zijn inhoud henen. Geeuw en gaap niet heel den dag, Als ons Kareltje dit plach. Slechts een vlijtig kind behaagt: De arbeid is 't, die vruchten draagt. Vorige Volgende