| |
| |
| |
[Sententie van Jacob Syms]
Alsoo Jacob Sijms Bewinthebber van de OostIndische Compagnie ter Camere van Hoorn, voor den Hoogen Rade over Hollandt en WestVrieslandt, als by de Ed. Groot Mog. Heeren Staten vanden selven Lande, over de judicature vande saecke vande voornoemde Syms gecommitteert, bekent heeft, dat hy Syms als Bewinthebber, volgens het Octroy aen de voorsz Compagnie verleent, op eere, eed, en vromigheyt, gehouden was hem in sijne administratie wel, ende getrouwelijck te dragen, goede, ende deughdelijkcke reeckeninge te houden, ende te doen houden; schuldigh des Compagnies best te soecken, ende niet bevoeght was, omme 't gelt vande Compagnie tot betalinge van sijn Sijms particuliere Coopmanschappen, ende schulden te ghebruycken: Dat echter hy Syms op den 29. December 1666. van des Compagnies reeckeninge uyt de Banck van Amsterdam afgeschreven heeft een somme van ses en dertigh duysent guldens: Ende op den 7 Jannary 1667. een somme van ses duysent guldens maeckende te samen 42000. guldens, tot betalinge ende beleeninge van sekere parthye OostIndische actien, met onderlingh overlegh voor particuliere Reeckeninge van hem Syms en sijne Compagnons gekocht, ende beleent, volgens het Contract op den 25 January 1667. tusschen henlieden daer van opgerecht, dat de voorsz Camere van Hoorn in cassa hebbende, ten tijde van 't affschryven vande voorsz 42000. guldens de somme van 192726 guldens 4 stuyvers, ende in banco omtrent 100000. guldens volgens de boecken, daer toe hy hem heeft gerefereert, omme te remplaceren de voorsz 42000. guld: op den 27. january vanden selven jare, gelicht was op interest een somme van 50000 gul. in banco, van verscheyde Coopluyden tot Amsterdam, daer voor aende selve Obligatien gepasseert waren tot laste van de voorsz Compagnie ter Camere van Hoorn voornoemt, by 2. Bewinthebberen vande selve Camere getekent,sonder dat de selve Obligatien op de Boecken vande Compagnie ter voorsz Camere bekent waren geweest, uytgenomen 2. te samen monterende ter somma van 8000. guld. dewelcke alsnoch tot laste van de voorsz Compagnie waren loopende. Dat hy Syms bekent heeft last te hebben gegeven benevens sijne voorsz Compagnons, tot het lichten van voorn. Penningen, doch, soo hy seyt, voor sijn particulier, ende dat hy Syms naer 't passeren vande voorsz Obligatien kennisse daer van heeft gehadt, ende dat deselve getekent waren by twee vande Compagnons van hem Syms, in't voorz Contract van koop ende beleeninge van actien, beyde als Bewinthebberen ter voorsz Camere: ende dat
| |
| |
de selve Obligatien noch hadden gelopen tot laste vande Compagnie van OostIndien ter Camere voornoemt tot inden Jare 1670, sonder dat hy Syms daer jegens geprotesteert heeft, als wanneer hy Syms uyt de Notulen vande Generaele Vergaderinge van Seventienen in date den 16 Augusty 1670. gesien heeft dat d’aflossinge van dien gedaen was. Dat hy Syms op den 9. Mey 1666. van des voorsz Compagnies Reeckeninge in banco afgeschreven heeft een somme van vierendertigh duysent guldens, te betalen aen Franchois Martens, ende dat deselve post in de Boecken vande Compagnie als een doode post gebracht was, maer dat seecker mede Bewinthebber van hem Syms ter voorsz Camer deselve Penningen genoten hadde, sonder dat de voornoemde Bewinthebber daer voor op de publijcke Boecken van de Compagnie gedebiteert was geweest: Dat hy Syms aende voornoemde sijn mede-bewinthebber schuldigh wesende in sijn particulier 14392. guldens 12 stuyv. deselve somme vande voorsz 34000. guldens hadde afgetrocken, en aen den sijne voornoemden medeBewinthebberlaten genieten, ende dat hy Syms met het gelt van de voorsz Compagnie sijne voorsz particuliere schuldt voldaen, en betaelt heeft; ende dat het selve op reeckeninge van hem Syms was gestelt geweest, doch mede niet op de publijcke Boecken vande Compagnie, maer alleen op een particulier Boeckjen, by de voornoemde Camer van Hoorn secretelijck gehouden, ende genoemt een Clappertje. daer op de voornoemde sijn mede Bewinthebber met de voorsz somme insgelijcx alleenlijck gedebiteert was gheweest: ende dat hy Syms 't selve in sijne Boecken mede niet heeft gestelt. Dat sedert den 25 Mey 1670. hy Sijms noch uyt de cassa vande voorsz Compagnie genomen hadde een somme van 5281 guld. 2. stuyv. 8 pen. maeckende met de voorsz 14392 – 12 stuyv. de somme van 19583 – 19 stuyv. 8 penn. Dat hy Sijms die onder hem behouden hadde tot den 10 Decemb. 1667. en doen eerst daer op goet hadde gedaen 8560 – 10 – 8, ende alsdoen noch schuldigh gebleven was de somme van 11023 guld. 4. stuyvers volgens 't voorsz. Clappertje, daer toe hy hem heeft gerefereert. Dat hy Syms daer en boven noch uyt de cassa vande voorsz Compagnie getrocken hadde de somme van 9704 – 18 stuyv. volgens seker renversael op den 21. Mey 1668. daer van by hem Syms gegeven, welcke voorsz 9704 – 18 stu. noch op de publijcque Boeken van de Compagnie, noch selfs mede op 't voorsz Klappertje bekent staen. Dat hy Syms van jaer tot jaer, tegens dat de Lijste van de uytstaende schulden vande Compagnie ter Kamere van Hoorn voornoemt moeste werden overgebraght aende generale Vergaderinge van Seventienen, 't gunt hy Syms schuldigh was over gekochte
| |
| |
Coopmanschappen van Speceryen en OostIndische Waren, hadde laten afschrijven als betaelt, 't welck inder daet ende waerheyt niet betaelt was, ende hem daer vooren wederom hadde laten debiteren op het voorsz particulier Boeckje of Klappertje, ofte dat renversaelen in plaetse van dien gegeven hadde, die hy Syms seyde, soo goet als gelt geweest te sijn, ende die partyen dan als betaelt van de voorsz lijst afgehouden hadde. Dat hy Syms op de voorsz manier onder anderen als betaelt doen afschrijven hadde op den 30 . . . . 1667. 14780 – 12 stuyv. 8 pen. op den 30 April 1668. 21663 – 11 – 8 op den 30 April 1669 3007 – 16 stu. op den 15 April 1670. 16466 guld. 19 stu. volgens 't voorsz Klappertje, daer toe hy hem gerefereert heeft. Dat hy Syms in April 1664, soo als den Boeckhouder vande Compagnie ter voorsz Kamere van Hoorn uyt de Boecken van de Compagnie uytgetrocken hadde de Lijste van de uytstaende schulden, omme deselve aende voorsz generale Vergaderinge vande Seventiene op te geven, ende dat den voorsz Boeckhouder hem Syms op de voorsz Lyste gestelt hadde als debiteur van 43701 – 16 stuyv. gelijck hy Sijms op de Boecken van de Compagnie debet stondt, ordre hadde helpen geven, dat den voornoemden Boeckhouder de voorsz oprechte Lyste soude veranderen, ende den naem van hem Syms daer af-laeten, ende de voorschreve somme stellen, ende opgeven op den naem van Claes Jansz, sijnde een gefingeerde, ende gefabriceerde naem. Dat de voorschreve Lyste alsoo op de geseyde naem van Claes Jansz in de gemelte generale Vergaderinge vande Seventienen gepasseert was, ende dat hy Syms hen daer door, voor dat jaer onthouden hadde vande volkomen betalinge van sijn gekochte Koopmanschappen, als mede voor d’interessen van dien, tegens acht ten hondert, die hy Syms andersints volgens ordre vande voorsz Vergaderinge van Seventienen soude hebben moeten betalen. Dat hy Syms door de voorsz wanbetalinge geprofiteert hadde d'interessen, die de.Koopers schuldigh waeren, ter saecke sy haere Kooppenningen op den bedongen tydt niet en betaelden. Dat hy Syms voor de wanbetalinge Lagie, ende interest inde boecken van de Compagnie noyt gedebiteert was geweest, ofte daer vooren yets betaelt hadde, maer dat de voorsz generale Vergaderinge van den xvijen kennisse bekomen hebbende van de voorsz na-betalinge, ende het afschryven op 't voorsz secreet boeckje, ofte Klappertje, ende daer uyt bevonden hebbende, dat de intressen vande voorsz naerbetalinge, begreepen alleen in dat voorsz Klappertje, monteerden ter somme van 14911. gulden 14 stuyv. dat hy Syms de voorsz intresten ter geseyder somme hadde voldaen, ende betaelt, op
| |
| |
het vertrouwen, soo hy Syms seydt, dat daer mede de saecke soude hebben afgeweest, en dat men hem Syms daer over niet verder in syn persoon soude hebben geinquieteert. Dat hy Syms op den 29. Februari 1660. door seecker Koopman heeft doen opstellen een Reeckening van vyfthien Rollen Canefas, gekocht ende gelevert aen hem Syms, Bewinthebber van de OostIndische Compagnie tot Hoorn, ten behouve van 't Schip de Nagelboom, monteerende ter somme van 438. guld, 15. stuyv. ende deselve reeckeninge by de voornoemde Koopman heeft gedaen teyckenen, ende dat hy Syms op den 23. April daer aen volgende ordonnantie tot corroboratie van de voorsz reeckeningh selfs daer op verleent, ende mede geteeckent heeft ende dat op de voorsz ordonnantie de voornoemde Koopman de geseyde somme van 438. guld. 15 stuyv. ontfanghen hebbende, de selve aen 't huys van hem Syms gebracht heeft en dat de voornoemde Koopman de geseyde 15 rollen Canefassen aen hem Syms niet hadde verkocht, nochte gelevert. Dat hy Syms sedert den jare 1663. hem beholpen hebbende met het koopen van verscheyde Indische Koopmanschappen inde respective Cameren van Amsterdam, Middelburgh, Hoorn ende Enckhuysen geen discrepantie bevonden wert geweest te zijn in het gewichte van de Koopmanschappen, die hy Syms elders als tot Hoorn gekocht heeft, maer altyts een pertinente overeenkominge met de leverantie van Boucken vande respective Camers, doch dat hy Syms tot Hoorn, alwaer Commissaris was over het Packhuys, sijne waeren ontfangen heeft by de Schael, naer dat die alvooren behoorlijck gepackt, ende in Tonnen, Vaeten, en Baelen respectivelijck gedaen ende geslagen waren, ende die afgewogen wierden ten tyde hy die selve was versendende, ofte ten tyde, dat den Boeckhouder deselve te boeck stellen wilde; ende dat hy Syms, die in Packhuys vande gemelde Compagnie heeft laeten staen, ter tydt ende wylen toe, hy de selve versonden ende afgescheept heeft; dat bevonden wert dat hy Syms door sijn Factoor tot Amsterdam de voorsz Waeren hebbende doen verkoopen, op de facture, ende 't gewichte van de Compagnie, deselve altyts gediscrepeert hebben met het leverantie boeck van de voorsz Compagnie; sijnde hy Syms daer van, onder anderen, overtuyght met het extract uyt de facture aen hem vertoont, soo aen hem Syms gelevert waren 180 Baelen Peper, 12 Quartelen Nagelen, 5 Baelen zyde, 5 Quartelen Noten, 24 Fardeelen Caneel, een Quarteel Foelye, soo 't selve in des Compagnies Boecken was geteeckent, ende geconfereert met het extract, door de Commissarissen vande Vergaderinge van Seventienen getrocken uyt de Boecken van den voornoemden Factoor van hem Syms, dat de | |
| |
Baelen Peper doorgaens 10 ponden, en sommige 11, 12, 13, 14, 15, 16, ende oock 24 ponden meerder hadden gewoogen, als die op des Compagnies Facture sijn aangetekent, ende dat het verschil van de Nagelen beloopt van 11. tot 14. ponden, van de Nooten tot 11. ende 12. ponden, ende op 't enckel quarteel Foelye 19. ponden. Dat hem Syms 't selve noch is aengewesen uyt seecker ander extract van de voorsz Commissarissen van de xvijen , soo uyt de Boecken van de voorschreve Compagnie ter voorschreve Camere van Hoorn, als vande voornoemde Factoor van hem Syms ghedaen trecken, van 40. Balen Peper, de welcke egalijck verscheelt hebben 20. ponden op yder Bael, ende onder anderen een 24. ponden, als mede op 2. quarteelen Noten 24. ponden, ende op 16. quarteelen Nagelen 192. ponden, op 93 Baelen Peper 1230. ponden, op 28. Balien ofte Tobbetgens Campher 84. ponden, ende op 9. Vaetjens Indigo op yder 6. ponden; Ende dat uyt de voorsz extracten noch bevondê was dat op 10. van de voorsz 14. Balen Peper door den voorn. Factoor van hem Syms verkoft, ende op de Waegh tot Amsterdam gelevert, boven 't voorsz hooghgewicht, noch 24. ponden overgewicht geweest was; Dat hy Syms op den 23 Juny 1664. versonden hade aen den voorn. sijnen Factoor een koop Caneel Nº. 7 daer op hy Syms 28. en 66. ponden, en sulcx te samen 94. ponden meer heeft gehad, als hy Syms aende voorsz Compagnie goet gedaen heeft. Dat hy Syms opden 12. July van den selven jare, noch versonden heeft, 8. quartelen Nagelê, dewelcke mede volgens sijn Missive en facture verscheelen in gewichte, met de Boecken vande gemelde Compagnie, en accorderen met de Boecken van de voorsz sijnen Factoor. Dat hy Syms op den 21 July 1664. aen de selve sijnen Factoor gesonden heeft 4. quarteelen Nagelen, 5. quarteelen Noten, en 2 koopen Caneel, waer van de Facture niet accordeert met het Boeck van de gemelde Compagnie, maer 12. ponden op yder quarteel Noten verscheelt, en 9, 11 en 12 ponden op de Nagelen, en op yder koop Caneel 52 en 60 ponden; Ende dat hem Syms op den 22 July 1664 't overgewichte by den voornoemden sijn Factoor goet gedaen was: ende dat den selven sijnen Factoor het quarteel Nagelen Nº. 52, onopgevult, gedebiteert heeft voor 375 ponden, ende dat hy Syms maer 367 ponden, ende sulcx achtponden minder aende gemelden Compagnie betaelt heeft. Dat hy Syms op den 15. Augusti 1664. aen den selven sijnen Factoor gesonden heeft 3 Quarteelen nagelen, 3 Balen Zyde, en noch op den 18. Juny 1666. twee koopen Noten, en 6 Koopen Nagelen, daer op hy Syms 12. ponden op yder quarteel te veel heeft gehad. Dat hy Syms op den 12. Septemb. 1666 noch gesonden heeft aenden selven sijnen Factoor 2 quarteelen Nagelen,
| |
| |
2 koopen Indigo, ende 4 koopen Campher, daer van het gewicht niet accordeert met de Boecken van de Boeckhouder, maer wel van de gewesen Schryver van de gemelde Camer, en waer van de Campher scheelt 3. ponden, d’Indigo 6. ponden ende de Nagelen 12. ponden. Dat hy Syms op den 1. Septemb. 1667. aen den selven sijnen Factoor noch gesonden heeft een quarteel Foelye, en op den 4 Decemb. 1667. 24 quarteelen Noten, 2 quarteelen Foelye, en op den 11 Januarij 1668, vyf quarteelen Nagelen, waer op hy Syms insgelijcx op yder quarteel 12. ponden overwicht heeft gehad. Dat hy Syms sijne Missive aen de voorsz sijnen Factoor geschreven inden Jare 1663. by hem Syms alhier in judicio geagnosceert, aen den selven sijnen Factoor toesent 4. quarteelen Nooten en 4. quarteelen Foelye, soo als hy Syms die op 'tgewicht van de Compagnie te ontfangen hadde, dat echter de voorsz 4. quarteelen doorgaens 10. ponden verscheelen van het leverantieBoeck vande gemelde Compagnie. Dat niemant bevonden wert, die soodanigh gewicht in de Camer van Hoorn gehad heeft, als hy Syms; maer wel dat hy Syms op een en de selve tydt ontfanghende ende versendende benevens sijne goederen, 't geen den voornoemde sijnen Factoor mede tot Hoorn gekocht hadde, dat de parthyen vanden selven sijnen Factoor accorderen met de leverantie Boecken van de Compagnie, hoe wel hy Syms aen de voorsz. sijnen Factoor belooft hadde goedt gewichte te versorgen, ende dat die van Syms, als vooren geseyt is, discorderen met de voorsz leverantie Boecken. Dat hy Syms als Bewinthebber ende te meer als Commissaris over het Packhuys gehouden sijnde de effecten van de Compagnie getrouwelijck te administreren, ende deuchdelijck reeckeninge te houden, ende te doen houden, bekent heeft wel te hebben geweten, hoe veel gewichts hy meer ontfangen als aende Compagnie betaelt hadde, echter 't selve naer sich genomen heeft, ende dat alle het overgewicht hier vooren gemeldt, by den voornoemden sijne actoor aen hem goedt gedaen was; Ende dat hy Syms ter sake van het voorschreve overgewichte met de commissarissen van de gemelte generale Vergaderinge vande Seventiene geaccordeert heeft ghehadt, aende gemelte Compagnie te sullen betaelen een somme van negen á thien duysent guldens, in banco; Ende dat alleen van 't overgewichte van de Coopmanschappen, by hem Syms aen den voornoemde sijnen Factoor tot Amsterdam gesonden, behalven die by hem elders sijn verkocht, of versonden gheweest: Alle 't welcke sijnde saecken van quade, ende schadelijcken gevolge, die in een Land van Justitie niet en behooren te werden gheleden, maer anderen ten exempel ghestraft. SOO IST, dat het voorsz. Hoff met rype deliberatie vanden Rade, doorgesien ende overwogen hebbende, alle 't gunt ter materie dienende was, Doende Recht, uytten naeme, ende van wegen de ghemelte Heeren Staten van Hollandt ende WestVrieslandt; Den selven Syms gedeporteert heeft, ghelijck het voorsz Hof hem deporteert mits desen van sijn Bewinthebbers Ampt, verklaart hem inhabijl, om t’eenigen dagen eenige Officien te mogen bedienen, Condemneert hem in een amende van thien duysent guldens, te betalen aen den Rentmeester van de exploicten van de voorsz Hove, midtsgaders inde kosten ende misen van de Justitie, Geprononcieert den 30. Juny 1673. Onderstont,
In kennisse van my ende was geteeckent, J. COENEN.
|
|