Contract tussen den Commandeur, en sijn Volk na Groen-Land.
Wy ondergeschreven Officiers, en Matroosen, hebben ons verhuurt aan Commandeur voerende ’t Schip om dit jaar te varen na Groen-land; voor so veel geld als elk bedongen heeft; belovende in alles den Commandeur en bij sijn overlijden, den Successeur te gehoorsaamen; so wel aan Land, als in See.
Eerstelijk, ’s morgens en ’s avonds, ’t gebed met modestie en devotie bij te wonen, op so veel boeten, als den Commandeur goed vind.
2. Verbindende ons ook niet dronken te drinken, geen oproer of muiterij te maken, met smijten, slaan, of mes trekken; op pæne van haar halve Gagie.
3. So iemand questi kreeg, en aan ’t vegten raakt, daar over den een den ander quetst, verbeurt de heele Gagie; ook wel aan Land geset, of in handen van den Officier gelevert te werden, na gelegentheit van saaken.
4. Ook dat niemand van ’t volk, eenige koopmanschap op de Vis sal vermogen te doen, op Boete van 25. gulden.
5. So den Commandeur resolveert, met iemand in Compagnie te vissen, beloven so wel, dien makker als ons selven te helpen vissen, en redden, op pæne als vooren.
6. Wat de Kok door ordre van den Commandeur schaft, beloven daar in contentement te nemen; op pæne als vooren.
7. Waar ’t dat door bergen van Volk of lange Reise, de fictualie schaars wierd, sijn te vreden met sulk Randsoen, als den Commandeur stelt, na gelegentheid van saaken, op pæne als vooren.
8. Beloven bij nagt of bij daag geen vier, kaarsen, lonten, &c., sonder consent van den Commandeur aan te steken, op pæne als vooren.
9. Den Commandeur belooft, so iemand in ’t defenderen van ’t Schip beschadigt wierd, die te contenteren, volgens den Regte van den Lande, of bij accoord af te doen.
10. So iemand van ’t Volk voorslag hoort, om iets quaads tegen ’t Schip, of goed te ondernemen, en dat openbaart, sal een goede vereering genieten.