hoge hakschoenen, een bloeze of soepel nachtkleed over 't blote vlees, tot op het voetpad met stem en handen om geld voor liefdesbewegingen bedelen. Dronken arbeiders van land en zee gaven hun centen voor een ogenblik vergetelheid. De vrouwen praatten met elkaar; er waren er die van uit hun venster boven de straat beheersten, te moe om af te dalen. Zeer regelmatig kwam de politieagent voorbij met onbewogen aanschijn, en dan trok zich het vrouwvolk achter gesloten deuren terug, tot hij weer weg was.
Bij een pissijn stonden mannen recht met hun aangezicht naar de straat gekeerd. Een bolle maan vermocht slechts het vuil van de gevels en het zwart en rood van deernen-aangezichten te belichten.
Hoog, achterin, aan het eind van een smalle en glimmende trap was de grote vierkante kamer van 't lacherken, waar geen meubels waren dan een kleine kast, een bed en een tafel met een kookstel. Er waren rode, vierkante vloerstenen die onlangs geschuurd waren. Er lag een donkere vrouw op bed, met heur haar half los gewoeld en die zich oprichtte toen die velen binnen kwamen. Is uw zuster niet hier, vroeg Jan, want hij herkende Marie. Maar Jeanneken was gister gestorven van de kanker, die haar geheel had opgevreten. Hier in dit bed heeft zij 't gekregen. Komt hier, lieve blonden en bruinen, krees het dronken of waanzinnig wijf, en zij hief haar gewaad hoog op met beide handen, terwijl zij zich half op de knieën rechtte, komt hier bij mij en ik zal proberen of ik 't u ook kan geven, en ze wou er een met geweld bij haar nemen. Haar mond liet een vloed van geilheden ontsnappen en ze begon op de vloer een trage walgelike dans, waarvoor de vrienden verschrikt het vertrek uitweken, haastig de trap af, waarna ze de deur boven opentrok en met vaste overtuiging ‘Smeerlappen!’ riep.
Toen gingen ze varen in een bootje, met een schuimer die voor alles te vinden was, waarom ook niet voor een idylle? Het was zeer koud op het water dat tussen de hoge bevolkte bordelen sliep. Er waren gele strepen boven de oostelike einder, wanneer ze aan wal stapten, en er kwam enige klaarheid in de smalle straten en meer nog op het plein, waar een boulevard begon. Achter een hoek werden ineens zichtbaar de witte bolle zeilen van drie jachten, die ontwaakten, hun anker losten en wegdreven over de nu vergulde stroom.
Wat beduidde 't, dat die jachten bevolkt met vrouwen op zulke ongewone tijd het ruim kozen? De notabelen van de grote sociëteit waren daar met pakgoed als voor een reis rond de wereld en hun vrouwen zongen vaderlandse liederen....