Nieuwe boeken
Paul van Ostayen, Bezette stad
Originaalhoutsneden en tekeningen vanOskar Jespers. Antwerpen, Sienjaal, 1921.
We hopen dat dit boek veel omstreden zal worden. Waar we voor deze ongewone uiting moeilik algemene waardeering kunnen verwachten mogen we te minste hopen dat het druk besproken zal worden en daardoor dan toch zijn rol als boek vervullen: de geestelike inhoud van ons kleine land te vermeerderen.
Als alle goed werk is het een beeld van de tijd waarin het ontstond. Er is een chaos in, veel leed, en veel ironie. Het verband tussen de geplaagde wereld en het ik trilt er voortdurend in door, en maakt het bloedwarm.
Tot de chaotiese indruk draagt de zogenaamde rythmiese typografie bij, waarin dit boek gedrukt is en die een zuiver impressionisties kunstmiddel is, dat de door de kunstenaar ontvangen indruk niet redelik verwerkt noch in verband brengt met een door hem ontworpen bouw.
Deze zogenaamd rytmiese is meestal slechts nabeeldende typografie. Gedaanten die de dichter getroffen hebben worden zo natuurgetrouw mogelik weergegeven (de Z van Zigo mar). Wij erkennen de winst niet van het in een kronkelende lijn schrijven van het flakkerend land en de laaiende brand. Zeer ‘schilderend’ is ongetwijfeld de wijze waarop hij ‘in de avond Pruisies blauw licht van witte renards’ liet drukken en, in zware blokletters, ‘het stalen gevang’, maar beduidt dit alles ten slotte geen terugkeer tot een overwonnen standpunt? Meer sympathie voelen we voor de typografie van, bijvoorbeeld, De eenzame stad, waar de drukwijze werkelik een eigen waarde heeft.
Veel blijft daardoor schetsmatig, al geven we toe dat hier en daar zeer ongewone effekten bereikt worden. En het geheel voelen we te veel als een spel. Kunst is in zekere zin altijd een ‘spel’; is ook filosofie volgens Bolland ten slotte geen woordespel? maar hier is het wel eens wat zinledig.
Deze opmerkingen slaan op details. In zijn geheel is dit boek een gift, waarvoor we zeer dankbaar hoeven te zijn. Zij die de bezetting hier gedurende de vier zwarte jaren doormaakten zullen er het meest van houden. Het is een retrospektief boek, en als zodanig komt het in deze tijd van vlug leven laat.
Niet dat het slechts een dagboek zou zijn. De scherp weergegeven werkelijkheidsvizioenen werden symbolies. Reeds in de uitvoerige ‘opdracht’ werd de bioskoop-idiotie kenschetsend voor het leven:
wij zijn aan het einde van alle ismen isthmen
(met op het einde een klankspel dat in dadaïstiese richting wijst; heel eventjes, vluchtiger dan op andere plaatsen).