Rom, bom, bom, zoo slaat de trom
(ca. 1885)–Anoniem Rom, bom, bom, zoo slaat de trom– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
Rom, bom, bom, zoo slaat de trom,
Tamboer, hoû je armpjes krom,
Tamboer, hoû je stokken stijf,
Houd ze sierlijk aan je lijf.
| |
[pagina 3]
| |
Haken en oogen,
Tikke-takke togen,
Goud papier,
Tirelirelier.
| |
[pagina 4]
| |
Juffrouw, wil je je jongetje verbieden?
Hij komt 's avond aan mijn deur;
Klep, klep, klep; schel, lel, lel!
Dat je je jongetje verbieden zel.
| |
[pagina 5]
| |
Daar heb je een daalder!
Koop een koe,
Een stukje van de lever toe,
Een stukje van de longen;
Is goed voor een zieken jongen;
Een stukje van de lever.
Is goed voor een zieken wever;
Een stukje van de pens
Is goed voor een ziek oud mensch.
| |
[pagina 6]
| |
Buiten in de biezen,
Daar ligt een hondje dood,
Toen kwam Jan, de slager,
Die zei: Dat hondje is mager;
Toen kwam Lijsje Lonken,
Die zei: Dat beestje is dronken;
Toen kwam Louw, de timmerman,
Die timmerde 't hondje 't staartje weer an.
| |
[pagina 7]
| |
Daar komt Paul Jonas aan,
't Is zoo'n aardig ventjen;
Ziet hem deftig schoolwaarts gaan,
Hij lijkt wel een studentjen.
|
|