Roeping. Jaargang 25
(1948)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 422]
| |
IIHij was sindsdien vervreemd van huis en erf
molk nog de koeien en beploegde d'akker
maar in hem lagen vreemde talen wakker
dan riep hij door het huis: ‘Als ik straks sterf
dan sterf ik aan een kruis, dat mij nimmer zal dragen
wel ìk droeg 't kruis, maar wie het kruis verlaat
wordt door een nieuw steeds drukkend kruis verslagen
totdat hij, die 't met hèm droeg, haat en haat...
Ik droeg 't kruis - en ik ben niet verlost
ik droeg 't kruis - en 't heeft mij niet gedragen
maar 'k zie Hem vallen, alle, alle dagen
en 'k zie Hem door soldaten afgerost;
want hij zal nimmer meer in mij vervagen
ik droeg zijn kruis; Hij blijft mij eeuwig dragen.
|
|