eten moet denken en niet aan een boek. Dat literatuur ambachtelijkheid vraagt, lijkt me evident, maar niet dat zij zich moet beperken tot het zijn van een ambacht. De focus op de technische aspecten is kortzichtig. Filosoof Peter Sloterdijk stelt in Het Kristalpaleis dat techniek al het benodigde is om tot een goed resultaat te komen. Het kan achteraf gerust worden vergeten.
In een plot op zich schuilt geen kwaad; dat de plot symbool staat voor vakmanschap, een afgerond geheel zonder losse draden of onverwachte omdraaiingen, dat de plot soms belangrijker wordt gevonden dan het achterliggende idee van een roman, of dat idee zelfs vervangt, die beperking tot het nette en in het gareel blijvende, dat trechterdenken gericht op een ontknoping, een oplossing, dat... - weet je wat, ik maak de zin niet af.
Dan nog dit. Misschien heeft het niet per se met een plot van doen, maar in veel hedendaagse literatuur stoort me het slimme ervan. De wereld lijkt erin dichtbij te worden gebracht, maar de wetende blik, het twijfelarme schrijven houdt haar voor mij op afstand. Er gebeurt van alles, ook nog eens goed onderbouwd en met een reden, het is wat het is... maar een goed boek is toch vooral veel niet? Laat ik het opgelegde voorbeeld nemen: Godin, held van Gustaaf Peek - schuilen wezen en tragiek van dat boek niet voornamelijk in wat Peek hooguit mondjesmaat laat zien? In dat wat door alle hartstocht en het buitensporig bevingeren en bespringen dermate in de schaduw blijft, dat vanzelf de vraag bij de lezer bovenkomt of de in beeld gebrachte liefdeskern wel de kern van liefde is? Peek laat zien dat je twijfel kunt kweken door stellig te zijn.
De personages van Peek verliezen zich zoals Sjklovski's wanhoopssnuggere ik-figuur zich verliest, zoals de hoofdpersoon in A Sport and a Pastime zich kwijtraakt in het wezenslap? volgen van een meisje dat een beetje uit haar mond stinkt, maar in bed alles wil, zoals de personages van Modiano zich