Er zit niets anders op dan jij.
Dus wis mij uit en maak mij vrij,
Voor jou ben ik niet langer ik,
Dus glimlach in mijn laatste blik,
Dat dat dan de dood is, die ‘jij’, maar dat had u al gesnapt. Ik was redelijk tevreden over de vorm. De ongebruikelijke anapestische heptameter met een vaste cesuur na het eerste ongemarkeerde element in de vijfde voet, dat werkte wel, vond ik, dat was wel cool. Ook was ik wel blij met dat zeepje en met die fantoompijn. Maar Erica vond het nog steeds niets. Niet beeldend genoeg. Te gewild hipdoenerig met fucking en shit. Ze had gelijk. Het was allemaal veel te mededeelzaam. Too many words. Een betoog, geen liedje. Eigenlijk was alleen de eerste regel goed.
Dan maar geen vrolijk liedje over de dood. Ik begon opnieuw. Ik ging een simpel, beeldend, onmededeelzaam liedje maken over de cynische cyclus. Na een tijdje had ik de eerste versie af van het liedje dat het uiteindelijk is geworden.
Kort daarna, van 7 tot en met 9 augustus 2006, kwam ik Ellen tegen op Château des Condé in Valéry. Zo'n zin heb ik nou altijd al eens willen typen. Het is nog waar ook. We waren te gast bij de bruiloft van Katja Schuurman en Thijs Römer. We werden daar zo alomvattend fulltime gefêteerd dat er geen gelegenheid was om het over het liedje te hebben. Die gelegenheid kwam op de terugreis. Ellen reed net als ik mee met de bus die gasten van Frankrijk naar Amsterdam zou brengen. De bus kwam op de Périphérique in de file terecht. Uiteindelijk duurde de reis negen uur. We hadden alle tijd om te overleggen.
Ik had het liedje bij me in eerste ontwerp. Zij bestudeerde de tekst zo langdurig en zo aandachtig dat ik er zenuwachtig van werd. Maar ze leek blij te zijn met de dwingende vorm die onmiddellijk een ritme suggereerde. Wel maakte ze zich zorgen over het feit dat een duidelijk refrein ontbrak. Al zingend in de bus probeerde ze hoe het zou uitpakken als je de regels die beginnen met ‘durf jij’ zou opknippen in de trant van:
durf jij me dan te zeggen dat je komt?
Het zou kunnen werken, dacht ze. Maar misschien zou het ook een beetje goedkoop zijn. Ze zou ernaar kijken. En als er toch nog een echt refrein bij moest, zou ze me bellen. Verder hebben we lang nagedacht over de titel. ‘Durf jij’ was mis-