bloosde, ook al was het een zwart-witfoto.
‘Geweld is even zinloos als de liefde,’ zegt hij. ‘Dus waarom zou ik?’
‘Ik meen het,’ zegt ze.
‘Wat?’
‘Sloeg je me maar. Dat is beter dan niets.’
‘Dus geweld kan toch zinvol zijn?’
‘Het kan misschien een leegte vullen.’
‘Elke liefde vult een leegte, las ik laatst in een intrigerende roman,’ zegt hij.
Ze draait zich om. Haar ogen staan veel te wild voor de tijd van het jaar. Hij ziet rode vlekken in haar hals.
‘Hou van me of sla me,’ zegt ze en biedt parmantig haar rechterwang aan.
Hij wendt zijn gezicht af en richt zijn blik op een prop papier die onder de tafel ligt. Hij weet dat hij die prop zelf gemaakt heeft. Waarom? Dat weet hij niet meer.
‘Wordt het hier niet te koud?’ vraagt hij.
‘Sla me dan,’ zegt ze uitdagend en gooit haar hoofd fier in haar nek. Maar hij herkent de angst in haar ogen.
Hij heft zijn arm. En terwijl hij daar zo staat met die arm in de lucht en zij haar ogen in afwachting van de klap al een beetje dichtknijpt, weet hij dat ze gewonnen heeft. Traag heft hij ook zijn tweede arm.
‘Ik geef me over,’ zegt hij, ook al voelt het niet zo.
‘Braaf,’ zegt ze en ze begint hem uit te kleden.
Er strijkt al gauw een koude luchtstroom langs zijn naakte borst. Hij krijgt er kippenvel van.
‘Kom, zo erg is het niet,’ lacht ze en schraapt met haar scherpe nagels over zijn rug, wat hij wel lekker vindt.
Ze kussen elkaar en opeens weet hij weer dat die prop onder de tafel de zoveelste offerte voor een gunstige belegging is. Die beleggingsmaatschappijen zijn nog erger dan de vroegere jehovagetuigen. Die vielen je alleen op zondagmorgen lastig, maar deze geldwolven doen dat elke dag maar weer op dat schijnheilige weldoenerstoontje. Kijk eens wat wij nu weer voor u hebben. Alsof je een imbeciel bent. Val dood met jullie beleggingen, heeft hij erop geschreven voordat hij er een prop van maakte die hij tegen het plafond wierp. In het pas gestuukte plafond zag hij oude scheuren.
Hij rukt zich los van haar.
‘Val dood met je geweld en je liefde,’ zegt hij.
Weer slaat de antieke hangklok, god mag weten hoe vaak.
Buiten piepen de banden van een remmende auto. Hij vraagt zich af waarom alles anders is dan men denkt. Is wat normaal is misschien een pleister op de wonde?