lichamelijk hoopje ellende. Hij zou er niets van snappen. Jij en zijn ketenen vormen in zijn ogen niets dan een blinde, onaanspreekbare calamiteit, even redeloos als zijn pijn. Alleen tussen mensen kan er iets van betekenis groeien, alleen wanneer het slachtoffer een mens is, kan hij de beul verlossen, alleen wanneer het slachtoffer begrijpt wat de beul bezielt, zal de ziel van de beul verlossing vinden.
‘We zijn alleen, Danny. Jij en ik, wij zijn op dit moment de enige mensen op de wereld. Daarom moet je me begrijpen, Danny, ik wil dat je me begrijpt. Je moet me serieus nemen.’
Mijn taalgebruik verontrustte hem klaarblijkelijk, wellicht omwille van alarmerende termen als ‘beul’, ‘slachtoffer’ of ‘martelen’. Hij deed een paar komische pogingen om zichzelf los te wrikken, hij wiebelde heen en weer op de matras en kantelde op zijn buik. Daarna probeerde hij zich op zijn andere zij te werpen, waarschijnlijk om mij te kunnen aankijken en een beter zicht te krijgen op mijn bedoeling. Je hoorde zijn door het rubberen balletje gedempte zwoegen en het droge knarsen van de boeien, voor het overige was hij geluidloos als een vis op het droge.
Hij mocht me aankijken, daar had ik niets op tegen, integendeel zelfs. Het kon de verstandhouding alleen maar ten goede komen. Ik takelde hem op zijn andere zij. Maar ik zag meteen dat het niet mee zou vallen om hem te doen begrijpen wat hij moest begrijpen. Hij had geen erectie meer. Het bange protest in zijn ogen ergerde me.
‘Je zou beter naar me luisteren,’ maande ik hem aan. ‘Je dacht toch niet dat dit het zoveelste spelletje op zondagnamiddag zou worden?’
Je zag hem oogcontact zoeken met de machinist in mij.
‘Kijk me niet zo aan,’ riep ik en hief mijn vlakke hand in een boze opwelling op. Hij probeerde zijn gezicht tegen de klap te beschermen door het af te wenden en keek me niet langer aan. Uit een scheur, diep in de aarde, klonk een verwaaide kreet om hulp me tegemoet.
‘Dit wordt ons laatste spelletje, Danny, en ik zal je uitleggen hoe en waarom. We hebben nog een tiental minuten, schat ik. Dan pas zal het middel dat ik in je whisky heb gedaan, beginnen te werken. Narcolol noemen ze het in de pretbranche, misschien heb je er al van gehoord. Lol met Narcolol. Waarschijnlijk wel. Ik wed dat jij een heel goeie klant van de pretbranche bent, jij weet ongetwijfeld meer van die feestartikelen dan ik...’
Hij schudde hevig ontkennend met het hoofd. Ik geloofde hem niet.
‘Ja ja, het zal wel. In ieder geval, je wordt er naar het schijnt niet volledig bewusteloos van. Dat vind ik goed. Het is beter dat we bewust met elkaar omgaan. Je blijft min of meer helder maar Narcolol zal ervoor zorgen dat je geen pijn voelt en je niet verzet tegen wat je overkomt. Ik weet niet hoe ik me dat soort bewustzijn precies moet voorstellen. Ik heb het zelf nog nooit uitgeprobeerd. Misschien is het wel iets hemels. Ik hoop het. Ik ben geen sadist. Ik heb niets aan je pijn of aan je angst. Jammer dat je het niet zal kunnen navertellen...’
Deze bruuske mededeling had op Danny een dramatische uitwerking, al kon hij daar in zijn positie slechts in beperkte mate uitdrukking aan geven. Maar zelfs zijn hulpeloze gekronkel en amechtige pogingen om het rubberen balletje uit te spuwen, waren me te veel. Deze keer liet ik het niet bij een bedreiging maar sloeg met mijn vlakke hand in zijn gezicht. Dat bracht hem tot bedaren.
‘Sorry Danny, maar we hebben niet veel tijd.’
Toen ik zo oud was als Danny moest men mij niet vastbinden. Toen zou ik diegene in wie ik een meester zag, gediend hebben zonder dat hij mij ergens toe moest dwingen. Ik zou dag en nacht op instructies hebben gewacht en elk bevel, ook het meest schunnige, zonder voorbehoud hebben gehoorzaamd. Ik zou hem gevolgd hebben alsof mijn lichaam op deze planeet was verdwaald en het zijne de uitweg was. Zijn grillen en wensen, zijn tegenspraken en vermoeidheid waren mijn logica geweest, mijn liefde de wiskunde van mijn ziel. Ik