van de redactie
De Revisor opent zijn zesentwintigste jaargang met het proza van een lyrische en exuberante geest: Wessel te Gussinklo. Uit zijn essay in wording Aangeraakt door de goden, waarin Sartre, Mulisch Dostojewski en Berlioz de goden zijn, plaatsen wij zijn herinnering aan de kennismaking met ‘de leer’ van Sartre, verweven met een indringende beschrijving van de woelingen van de vroege puberteit.
Marcel Möring analyseert in zijn Kellendonk-lezing de teloorgang van de literaire kritiek. De literatuur wordt als een amusementsmarkt gezien. Columnisten vervangen critici. Literatuursociologen hebben een funeste invloed op literatuurbeschouwers. De vulgaire opvatting van de literatuur als een afbeelding van de werkelijkheid wint steeds meer veld met alle kwalijke gevolgen van dien. Reden temeer om de literaire kritiek en het literaire debat een plaats te geven in De Revisor.
Allard Schröder plaatst zichzelf tussen een ‘oude’ en een ‘nieuwe’ wereld, de ene hiërarchisch geordend, statisch en omhoog strevend, de andere zonder hiërarchie van waarden en voortgedreven door een geloof in vooruitgang. Een cultuurpessimist wil hij niet zijn. ‘Het gaat niet om superieur of inferieur, om optimisme of pessimisme, het gaat erom een vorm te vinden voor een veranderde sensitiviteit.’
Drie korte verhalen biedt dit nummer. Voor de jacht van Kerim Göçmen voltrekt zich in een hier te lande verdwenen wereld van traditionele en autoritaire verhoudingen. Zes jaar na haar opvallende debuut De weg van de jonge wolf verrast Ingrid Baal met nieuw proza. Nicole Montagne lijkt een belofte voor de literatuur van de komende jaren. Poëzie is er van Erik Menkveld en B. Zwaal.
Een aanzet tot de beschouwing van andere kunsten in De Revisor geeft Elmer Schönberger met een essay over ‘het sublieme in muziek’. Hij spant zijn boog van Haydn tot Oestvolskaja en concludeert: ‘Voorzover er in de concertzaal nog iets te schokken of geschokt te worden valt, heeft dat tegenwoordig zijn oorsprong eerder in een muziek van de verzaking dan in een muziek van de overrompeling.’
Aan stellingen in dit nummer geen gebrek. Voor De laatste stelling gunde de redactie zichzelf daarom deze keer een pauze.
De vormgeving is voortaan in handen van Suzan Beijer. Zij volgt Tessa van der Waals op, die het tijdschrift vijf jaar geleden zijn huidige uiterlijk gaf.