[Ik ben een weg (vervolg)]
prachtig verhaal; dat van die cognac ook.
Er komt nog meer.
Ik bedoel: waar heb je anders een vrouw voor.
Dit boek gaat geheel over de hoofdpersoon. Het behandelt zijn verhouding met de mooie, maar onbetrouwbare Yvonne en zijn ideeën daarover.
Robbie, zei ze, en ze lachte haar tandjes bloot.
‘Lieve schat, jij met andere vrouwen, ik moet er niet aan dénken. Ik zou je levend villen.’
‘Maar jij gaat toch ook met...’
‘Heerlijkheid, je bent zó naief, dat ik mag aannemen dat dát geen probleem voor je is.’
‘Je bent vaak niet thuis.’
‘Dat eh - is zeker waar.’
Yvonne met haar ambassadeurs. 'n Eigenaardig soort volk. Altijd hebben ze het woord, maar zelden is het, dat ik het begrijp. Ik denk dat zij een soort wind vertegenwoordigen die een bepaalde kant uit waait. Mijn afkeer van deze mensen verklaar ik doordat op mijn niveau, dat een stuk lager ligt, de wind precies de andere kant op waait. Ik kan ook verklaren hoe dat komt. Er is niets aan te doen, aan die beweging niet, aan mij niet, en aan dat vreemde gepraat boven mij ook niet. Wielen, tandraderen die, van onderen beschouwd, terugdraaien. Dit beeld verklaart Yvonnes functie en haar vermogen om twee personen te zijn en daarom bewonder ik haar. Zoals zij, zo zijn er niet veel. Ik zie haar repeteren onder lampen, tien, twintig keer hetzelfde zinnetje zeggen en al die keren is ze in staat er gevoel in te leggen - tot de man in de stoel knikt dat hij het goedkeurt en men voort kan gaan met het verhaal.
‘Hoe weet jij dat!’
‘Zaligheid ik ben dol op je.’
Waarna ik d'r jas van haar overneem om naar de garderobe te brengen, niet omdat zij me daarom vraagt, maar dat doe ik uit mezelf. Dat is mijn verdienste, daaruit blijkt de kracht van mijn karakter.
Ze had water opgezet, voor koffie. Terwijl het water kookt, zit ze aan de telefoon met haar agendaatje geopend op haar smalle knieën.
Ze bladerde in haar agendaatje, op zoek naar adressen. Mijn naam staat er ook in. Misschien betekent mijn naam in die boekhouding van haar wel meer dan het onloochenbare feit dat ik naast haar zit?
Yvonne verloochent mij waar ik bij zit.
Dat is haar aard. Of, wat zij noemt ons ‘verschil in persoonlijkheidsstructuur’.
‘... omdat ik sterker ben dan hij.’
Met die formules aan de gang. Om haar te laten zien dat de waarde van een groep gelijk is aan de waarde van de som van de waarden van de leden + de som van de kwadraten van de niveaus van de leden. Voor n = 2 definieert het de waarde van een huwelijk; het verschil definieert het effect van een verhouding, hetgeen verklaart waarom Yvonne het nodig vindt om haar vriendinnen te vertellen dat zij van ons tweeën de sterkste is. Yvonne denkt aan een krachtsverschil, maar het is het niveauverschil dat ter zake doet en daarover hoeven we niet in discussie te treden. Wel verklaart het haar vechtlust, en mijn gewoonte om haar te laten winnen.
Ze was laat thuisgekomen, tolde van de slaap, ze had ‘de laatste dagen geen bed gezien’ vanwege allerlei interessante feesten naar het verslag waarvan ik, terwijl ik haar uitkleedde, welwillend luisterde: ambassadeurs die dit of dat tegen haar hadden gezegd, waarop zij dit of dat gevat antwoord had gegeven - reeds vrijden we, en niets te vroeg aangezien zij, ik was nog niet eens klaar, al tijdens de omarming in slaap viel, het harde gezicht achterwaarts opengevallen tot een glimlach en stilte, het is of ze gestorven is en je gaat voort met haar te beminnen, met vermeerderde drift. Afstand. Dat is 't wat ons bijeenhoudt, Yvonne en mij.
Buiten in de nacht loopt een man die De Heer is mijn Herder zingt, een vierregelig lied dat zich galmend tegen de huizen herhaalt totdat hij de straat uit is...
Hardware.
Stel je voor dat je kon uitrekenen hoeveel software er nodig is om één gram hardware te krijgen.
‘Niets’.
Hoe vaak, bijvoorbeeld, heb je een bepaalde gedachte.
Waardoor is die gedachte gevormd?
Voordat je wat bereikt hebt. In andermans ogen heb je