Eenhoorn en diens symbolieke beteekenis’ van Mr. A.S. Miedema, in de hoop wat meer over de blauwe sagencyclus aan de weet te komen. Ik lees onder meer: ‘Livingstone zou aan den historischen eenhoorn hebben geloofd. Sven Hedin geeft bij zijn rapport van 1914, over zijn tocht door Centraal-Azië, afbeeldingen van een soort antilope, de “oryx”, die het zeer verklaarbaar zouden maken, dat men oudtijds in den eenhoorn geloofde.’ Precies, ik wist niet dat de oryx ook in Centraal-Azië bestaan heeft, maar dit versterkt de oryx-theorie behoorlijk, want ook in de klassieke en de joodse cultuur werd in het bestaan van de eenhoorn geloofd. Alléén een Afrikaanse oorsprong van het verhaal zou misschien onwaarschijnlijk zijn. De eenhoorn wordt genoemd in Deuteronomium, Numeri, Job en de Psalmen. De Griek Ktesias, lijfarts van de Perzische koning Darius, beschrijft de eenhoorn, noemt als lengte van zijn hoorn anderhalve voet en vermeldt dat onrein water door de aanraking van zijn hoorn werd ontsmet: de kiem van de eenhoorn-hoorn als farmaceutisch middel. Tot in de achttiende eeuw was gemalen eenhoorn-hoorn, of wat er voor door moest gaan, een (duur) medicijn. In het bestaan van de eenhoorn werd nog geloofd door de Deense geleerdenfamilie Bartholinus, blijkens het in 1678 in Amsterdam verschenen De Unicornu. De voorplaat (van Romein de Hooghe) toont een eenhoorn met een hoorn van ca. tachtig centimeter. In de middeleeuwen werd de eenhoorn aan veel vorstenhoven gebruikt als vergif-detector: ‘Maar de groote reputatie van den eenhoorn was, dat deze door verkleuring of zweeting de aanwezigheid van vergift aantoonde en het onschadelijk kon maken. (...) Het in 1474 voor het Fransche hof vastgestelde ceremonieel voor dit onderzoek werd pas eeuwen later door de Fransche revolutie weggevaagd.’ De hoorns brachten astronomische prijzen op. Die van koningin Elisabeth werd geschat op
£ 100.000. Het bisdom Utrecht had er drie (sinds de elfde eeuw); ze werden in 1811 door de Fransen geroofd, maar zijn later teruggegeven. ‘Thans prijken 2 dezer eenhoorns in de kerkelijke afdeeling van het Rijksmuseum.’
Het waren inderdaad narwaltanden die via Novgorod en Vlaanderen in het Midden-Oosten belandden, waar het handelscentrum zich bevond. ‘André Thevet, een reizend onderzoeker, vermeldt in 1575 het eilandje Kadamoth in de Roode Zee, als de plaats waar systematisch de narwaltand werd getransformeerd tot eenhoorn, zooals hij met eigen oogen had gezien.’ Zo lekte het geheim allengs uit. ‘Het gevolg was een scherpe daling in vraag naar en in waarde van den eenhoorn.’
Aan mythische bizonderheden vermeldt Miedema nog het middeleeuwse idee dat een níet-reine maagd die de eenhoorn tegenkwam door het woedende dier werd gespietst en gedood. Belangrijker is misschien dat in de Avesta de drager van het goede, Ormuzd, de eenhoorn als geleidedier had, als symbool van reiniging, en dat de eenhoorn water drinkbaar maakte door beroering met zijn hoorn. Merkwaardigerwijs was de eenhoorn eeuwenlang een veelgebruikt motief in watermerken... Kan de kleur blauw van Rilke's blauen Sagenkreis in verband worden gebracht met reiniging en water? Of is er een simpeler verklaring: heeft Rilke een middeleeuws wandkleed gezien met eenhoorn-taferelen waarop de kleur blauw prominent was? Wolfgang Müller schrijft in zijn studie Rainer Maria Rilkes ‘Neue Gedichte’ over Das Einhorn: ‘...hier liegt wirklich Gesehenes zugrunde: Wandteppiche im Cluny-Museum in Paris.’
Over de blik van de eenhoorn zegt Müller: ‘seine Blicke werden nicht von den Dingen der gegenständlichen Welt begrenzt. Das Tier schafft im Schauen Bilder; (...) Im Schauen schafft sich das Einhorn Bilder, die sich zu einem ‘blauen Sagenkreis’, einer in sich geschlossenen Wirklichkeit zusammenfügen. (...) Das Einhorn als Fabeltier schliesslich schafft sich in seinem von den Dingen unbegrenzten Schauen einen Raum von Bildern, eine märchenhafte Wirklichkeit (‘einen blauen Sagenkreis), die die Reale Welt übersteigt.’
Maar waarom blauw? Daarover geen woord. En ook de analyse van Brigitte Bradley ‘R.M. Rilkes Neue Gedichte’ roert dit punt niet aan. Maar wat er ook achter gezocht moet worden,