[De vertellingen van een verloren dag (vervolg)]
gericht op het verleden - geen wonder dat hij niet zelden struikelt!
Waar de een achteraf zijn handelen met overwegingen verklaart en rechtvaardigt, laat de ander de overweging aan de handeling voorafgaan - om er vaak in te blijven steken. Voor de een is de wereld een projektie: ‘de wereld zoals ik hem wens.’ En voorwaar, die wereld beantwoordt aan het gestelde beeld - zolang althans de elementen die niet inpasbaar zijn verontachtzaamd worden, als onbestaanbaar worden opgevat, en daarmee heeft Kompaan geen moeite. Voor de ander is de werkelijkheid een gesloten front van strukturen en verbanden, één immense, allesomvattende intrige met hemzelf als minvermogend exponent. De wereld is een Gordiaanse knoop. - Het gaat hem, wanneer we hem geloven moeten, zelden voor de wind.
Natuurlijk, er zijn ook overeenkomsten. Ze hebben zich allebei op vrij jonge leeftijd losgemaakt van hun milieu, ze hebben allebei een huwelijk achter de rug; beiden zijn ambitieus, vasthoudend, energiek, relatief begaafd, redelijk suksesvol, beslist niet gespeend van behaagzucht, amoureus. Ze zijn aan elkaar gewaagd, al zal Kompaan waar het praktische aangelegenheden betreft de ander voor zijn.
Of ze aardig zijn is niet bekend.
Verder is er: een patroon van tradities en rituelen, een code, een jargon, de gewoonte elkaar vrijwel dagelijks te treffen, de gewoonte regelmatig korte buitenlandse reizen te maken. Waarvan dit er één is.
Hij leunt peinzend voorover, de ellebogen op zijn knieën, en zegt, op een toon of de mededeling eerder voor hemzelf dan voor enig ander bestemd is: ‘Bij nader inzien geloof ik niet dat ik er verstandig aan gedaan heb weg te gaan.’
Want in feite had dit vertrek - het overijld genomen besluit Kompaan te vergezellen op zijn reis - het karakter van een vlucht. Vandaar zijn moeite van wie dan ook afscheid te nemen? - Er was teveel gebeurd, te weinig afgemaakt, te weinig opgehelderd, te weinig uit de wereld geholpen. Mijn positie was tamelijk onhoudbaar geworden, dat was me inmiddels wel duidelijk. Verwikkelingen, verstrengelingen, alles hing met alles samen. Ik ging als een blinde draaitol door het leven, een tienvoudige Januskop was nog ontoereikend om al die zo lichtvaardig gewekte verwachtingen, of ze nu positief waren of negatief, te vervullen. Al die tijd was ik bezig geweest de ene misstap met een volgende misstap te rechtvaardigen, als een moordenaar die in de illusie leeft dat een tweede moord de eerste tot één van minder gewicht zal maken. En ik was het me nog bewust ook! Ik zat er zelf bij, terwijl ik sprak; het was mijn voorhoofd waarop het klamme zweet verscheen... Dat kon niet doorgaan. Iedere handeling, iedere uitspraak, iedere overweging die me wel op het gelaat gegrift moest staan, begon een fataal verband te krijgen met andere handelingen, vroegere uitspraken, tegengestelde overwegingen - en dat dan, naar ik me verbeeldde, buiten mijn wil en zonder mijn kontrôle - waardoor tenslotte mijn hele denken, ja, mijn pure aanwezigheid het resultaat leek van een samenstel faktoren