[Op reis naar het geluk (vervolg)]
papa zegt meteen, die van zeven uur is te vroeg, jullie gaan met die van negen uur. En ik zeg ja. Ze lacht vrolijk Maar dan zal de trein niet zo leeg zijn als nu, omdat alle mensen weer terug moeten. Maar we vinden wel een plaatsje als we ons klein maken. En dan zitten de mensen daar en ze kijken in de kinderwagen! En ik zeg: ‘Niet storen, hij slaapt!’ en ik slaap niet want we hoeven niet ver en we mogen niet verkeerd uitstappen, anders zou je misschien god weet waar terecht komen! Ze lacht vrolijk Maandag mogen we niet vergeten papa een kaart te sturen dat we goed zijn aangekomen! Dat hij zich geen zorgen hoeft te maken en zijn hoofd bij zijn werk kan houden.
Wat kan mijn domme jongen er nou aan doen dat hij een mama gekregen heeft die niet met een papa kan opdraven. Maar je mama kan je niet uitzoeken, hè! Je mama is je lot.
Pauze
Maandag moet mijn jongetje weer naar zuster Kathi in het tehuis. Maar daar wil ik nu nog helemaal niet aan denken want dat is nog heel ver weg. En zuster Kathi zal zeggen: Zo, ben je daar weer? Ze lacht vrolijk En dan moet ik weer een week de tanden op elkaar zetten omdat we elkaar niet kunnen zien en ik aan één stuk door moet werken net als iedereen, bijna niemand uitgezonderd. Maar dat duurt geen eeuwigheid. En opeens heeft mama een woning, die huurt ze, want ze kan hem betalen, en dan gaat mijn jongetje alleen nog maar overdag naar de kleuterschool, waar je 's morgens vroeg gebracht wordt en elke avond weer gehaald. Ze lacht vrolijk Net als de andere kinderen! Zo gaat het in de toekomst, ja.
Pauze
Nu denken we niet aan morgen, zoiets doen we zondags niet. Zo dom zijn we niet!
Pauze
We slaan ons er wel doorheen, daar ben ik helemaal niet bang voor! Ze lacht vrolijk Weet je nog wat papa zei, als iemand praatjes tegen ons heeft van ‘ongehuwd kind’ en zo, dan moeten we gewoon zeggen: ‘Kent u een kind dat met zeven maanden al getrouwd is?’ Ze lacht vrolijk
Maar dat heb ik nog nooit gezegd! Dat hoeft ook helemaal niet, want de mensen zijn allemaal aardig en behulpzaam omdat we niets van ze willen en ons klein maken. Niet opvallen, dat is de kunst waarmee je sympathie oproept, zegt de afdelingschef altijd en dan glimlacht hij. Hij vindt je mama aardig. Ze lacht vrolijk Een naaister heeft in de textielbranche alleen toekomst wanneer ze heel hard werkt en geen eisen stelt. En voor de toekomst geldt dat nog meer, zeggen ze. De economische situatie, zoals ze zeggen. Nog harder werken, dat zou misschien gaan, maar dat andere niet. Als je van alles al afstand gedaan hebt, vroeger. Nu zou ik niks meer weten waar ik nog afstand van zou kunnen doen. Korte pauze Wie waagt, die wint.
Pauze
Maar je zal zien, op een goeie dag ziet Onze Lieve Heer het en dan zegt hij: Daar is een mama met een kleine jongen en die ga ik nu helpen, want dat hebben ze verdiend. Korte pauze Ik zou ander werk moeten gaan doen: secretaresse. Werkloos zijn is niet zo mooi, zeggen ze. Vlug Op zondag moet je niet aan zoiets denken, terwijl je naar papa toegaat, je moet genieten.
Pauze
Met jou gaat het heel anders, daar zal mama wel voor zorgen, jij gaat iets leren waar mee je voor de dag kunt komen. Een beroep waar vraag naar is en dat in aanzien staat omdat je veel geld verdient en omdat het fijn werk is: manager of belastingconsulent zoals papa.
Pauze
Misschien helpt papa je wel als je groter bent. Het is heel moeilijk om hogerop te komen als je te laag moet beginnen, zeggen