[Niet het ware maar het goede (vervolg)]
zijn. Als het ritueel bv. is het toedienen van de hostie door een katholiek priester, dan is voor begrip ontoereikend dat ik de handeling identificeer als het in de mond brengen van iets eetbaars met de bedoeling dat het wordt ingeslikt; maar het zal voor begrip ook wel weer niet nodig zijn dat ik de geschriften van Thomas Aquinas op mijn duimpje ken. Winch, door zijn boek The Idea of a Social Science uit 1958 wel de bekendste der ‘anthropomorfisten’, lijkt slechts te onderscheiden tussen begrijpen en niet begrijpen. Maar uit het net gegeven voorbeeld blijkt dat het veel zinvoller is om allerlei gradaties toe te laten.
De reden echter waarom ik zoëven sprak van een slechts verbaal meningsverschil is dat wat Winch c.s. begrijpen noemen door iedereen wel zo zal worden genoemd, maar dat we de term ‘begrijpen’ ook ruimer kunnen opvatten. Met enige elementaire kennis van de natuurkunde begrijpen we het verschijnsel van de regenboog. Het voornaamste verschil tussen dit begrijpen en dat van Winch is dit: Bij begrijpen in de zin van Winch nemen we een menselijke handeling waar voor wat zij is. In het geval van de regenboog betekent begrip dat we niet alleen iets waarnemen, maar het bovendien kunnen verklaren. ‘Verklaren’ heeft hier de gebruikelijke wetenschapstheoretiese betekenis van: subsumeren onder een of meer algemene wetten. Nu kunnen ook menselijke handelingen soms worden verklaard. Zo'n verklaring veronderstelt een iden tificatie van het te verklaren gebeuren, bv. identificatie als het toedienen van een hostie, en de verklaring kan er bv. op gericht zijn waarom deze man vandaag ter communie gaat. Zo'n identificatie of interpretatie is echter volgens de tegenwoordige filosofen, en ook volgens mij, net zo goed nodig bij niet-menselijke dingen. Een natuurwetenschappelijk gegeven is nooit voorzien van een etiket waarop de betekenis ervan is aangetekend. Een spectogram, een chemiese substantie, een fossiel zijn voor een volslagen leek net zo oninterpretabel als het toedienen van een hostie het is voor iemand die nog nooit met de katholieke godsdienst, of met religie überhaupt, in contact is geweest. Ook het daarnet gesignaleerde graduele karakter van het begrijpen van menselijke dingen vinden we bij natuurgegevens terug: een algemeen ontwikkeld iemand begrijpt een beetje wat een spectogram is, maar een fysicus begrijpt er veel meer van.
We kunnen dus concluderen dat zowel bij menselijke als bij niet-menselijke zaken alles begint met interpreteren, met het zo goed mogelijk vaststellen van wat we hier voor ons hebben. Daar komt zoals we zagen al een flinke dosis voorkennis bij kijken, die we desgewenst ‘hermeneuties begrip-vooraf’ kunnen noemen. Dit vaststellen is een vorm van begrijpen, en we kunnen daarbij blijven staan. Maar het is ook mogelijk, en in de wetenschap zoals we die kennen gebruikelijk, om verklarende theorieën op te stellen die boven het in eerste instantie begrepene uitgaan doordat ze ons in staat stellen het te zien als een manifestatie van meer elementaire verschijnselen. Zullen we ook dit ‘begrijpen’ noemen? Dat is wel gebruikelijk. Maar inderdaad uiteindelijk een kwestie van woorden.
Dat het eerste soort begrijpen een noodzakelijke voorwaarde is voor het begrijpen in termen van verklarende theorieën zal ook Abel wel bedoelen als hij schrijft: ‘de hermeneutische vooronderzoekingen van betekeniskonventies zijn dus voorwaarden voor de mogelijkheid en geldigheid van de wetenschappelijke objektiviteit en kunnen daarom niet objektief zijn in dezelfde zin als de resultaten van de wetenschap dat moeten zijn’ (p. 248), een moeilijke zin die wel zal betekenen dat we eerst elkaar moeten begrijpen, elkaars uitingen moeten interpreteren, alvorens aan het verklaren te kunnen slaan. Deze waarheid als een koe geeft echter wel aan hoe willekeurig het is wanneer Winch en de andere theoretici van het Verstehen stellen dat het achterhalen van regels en normen voor gedrag de ware taak voor de menswetenschappen, het blootleggen van causale samenhangen daarentegen irrelevant is. Het zijn twee doelstellingen die elkaar niet uitsluiten maar aanvullen.
Met betrekking tot dat begrijpen in de zin van Winch vinden we bij Apel een misvatting die ook aan het eind van het zojuist gegeven citaat naar voren komt. Dit soort begrijpen wordt geacht het terrein te zijn van de hermeneutiek, de leer van het begrijpen zou je kunnen zeggen. Nu kunnen we inderdaad ons begrip op allerlei manieren verbeteren en verfijnen, al zegt Apel weinig concreets over die manieren. Maar het klopt niet als hij zegt (ook op p. 248) dat ‘de gissingen van het begrijpen... niet kunnen worden getoetst’. Ik kan bv. gissen naarde betekenis van een passage van Apel. De voorlopige conclusie waartoe ik dan kom kan ik o.a. toetsen door zijn artikel verder te lezen. Als het fatsoenlijk in elkaar zit (quod non) zal wel blijken of ik het bij het rechte eind had. Als dit soort gissingen nooit getoetst kon worden, hoe zou er dan een leer van het begrijpen, een hermeneutiek dus, kunnen bestaan? Zo'n leer zal toch regels moeten geven waarvan de toepassing mij het begrijpen gemakkelijker