[Gedaanteroof (vervolg)]
Waarom Peligroso zo'n belangstelling voor hem toonde, weet ik niet. Misschien had hij het op Gerards fortuin gemunt. Hij papte aan met de lobbes in wiens lichaam jij nu zit en ze waren bijna niet te scheiden. Gerard veranderde. Hij begon de anderen te mijden. Nou, om een lang verhaal kort te maken, op een ochtend was Peligroso dood, dat wil zeggen, men trof zijn ontzielde lichaam aan. Vergif of zo. Sinds die dag heeft Peligroso in Gerards lichaam gezeten. Ik zag zijn weerzinwekkende wezen achter Gerards ogen. Ik herkende Peligroso aan zijn gedrag. Hij begon zich ‘professor’ te noemen, de gek uit te hangen, terwijl hij daarvoor een ernstig, zachtaardig mens was. Pas toen Peligroso dood was, kwamen we erachter waarom hij hier zat. Hij ruimde met zijn speciale gaven mensen uit de weg, in dienst van een stel schurken met machtsaspiraties. Volgens mij werd hij gekweld door de geesten van zijn slachtoffers en vatte hij daarom het plan op van lichaam te ruilen. En toen hem dat eenmaal gelukt was met Gerard, besloot hij zich te verjongen door jou te grazen te nemen.’
‘Een listig plan,’ laat ik Ploerts mond mompelen. Ik schaam me nu minder voor het lichaam dat mij huisvest. ‘Maar hoe kom ik hier terecht? En hoe kan je in godsnaam van lichaam verwisselen?’
‘Zwarte magie. Hij had iets voorwereldlijks, Peligroso, iets onmenselijks.’
‘Gezellig type. Lopen er veel van dat soort rond?’
‘Genoeg, maar meestal beperken ze hun aktiviteiten tot machtsstrijd. Neem wat thee, of wil je karnemelk?’
‘Ik weet het niet,’ moet ik bekennen.
‘Gerard nam altijd thee en toen Peligroso eenmaal in zijn lichaam zat, nam hij die gewoonte over. Hij had hem goed bestudeerd. Dat jij hierin verzeild bent geraakt, is min of meer toeval, als je daar tenminste in gelooft. Jij bent misschien Hans Plomp?’
‘Precies.’
‘Nou, Gerard was een fan van je. Hij las je boeken steeds weer, omdat ze hem zo vrolijk maakten, zei hij. Ze lagen op zijn kamer en zo is Peligroso geloof ik op het idee gekomen om jou uit te kiezen. Het viel me op dat hij knipsels over je begon te verzamelen, toen hij in Gerards lijf zat. Ik begon al nattigheid te voelen. Met opzet deed ik of ik de roof niet had opgemerkt, zodat ik zonder zijn argwaan te wekken soms op zijn kamer kon komen. Maar ik wist niet dat hij het al zo snel van plan was. Nu zit hij dus in jouw lichaam de grote sinjeur uit te hangen.’
‘Ik denk eerder dat hij mijn huisgenoten de stuipen op het lijf jaagt,’ zeg ik. ‘Wat kunnen we doen?’
‘Daar gaan we nu over nadenken,’ antwoordt ze. ‘Ik zie je later. Houd het hoofd koel. Peligroso hoopt dat je gek zult worden, maar daar bestaat weinig kans op, merk ik.’
‘Als ik hier lang moet blijven zitten, weet ik het zonet nog niet.’ Zonder dat ik het heb gemerkt, is de ochtendmaaltijd afgelopen. De meesten zijn al weg. Jan komt aanlopen om me terug te duwen.
‘Wat voor plant wilt u eigenlijk hebben?’ vraagt hij.
‘Een marihuanaplant,’ zeg ik zonder na te denken.
Jan moet lachen. ‘Nou professor, u wordt nog ondeugend op uw oude dag.’
Lach maar beste Jan, denk ik. Jij hebt vandaag een makkelijke patiënt, maar ik zit met de gebakken peren.
‘Wanneer is de volgende gemeenschappelijke maaltijd, Jan?’
‘Rond koffietijd en dan de warme maaltijd. Wat bent u verstrooid.’ En na enig nadenken voegt hij er aan toe: ‘U neemt zeker uw medicijn regelmatig in?’
‘Integendeel,’ kan ik niet nalaten te zeggen. ‘Ik neem nooit meer medicijn, en wat blijkt? Eureka! Ik lijd nergens aan, behalve aan de bijverschijnselen van de medicijn en een prostaatje.’
‘Nounou,’ korrigeert Jan zuinig, ‘ik zou ze maar wel innemen, professor. Daarnet dacht u nog dat u die Plomp was.’
‘Zou je me voortaan Hans willen noemen, in plaats van professor?’ maak ik de verwarring groter.
‘Neenee, daar begin ik niet aan. Dan zou ik zelf niet meer weten of ik gek was of niet.’
Hij duwt me de kamer binnen.
Een netelige situatie. Toch ben ik niet helemaal ontevreden. De weerzin tegen mijn gastheer is afgenomen en ik heb een bondgenote. Aha, een radio. Ik druk op goed geluk een knop in en de Beach Boys surfen de kamer in. Sail on sailor.
‘Woke from a dream to see reflections all around me. A new reality... Heavenly angel, won't you guide me to the light...’
Het oude lijf begint zowaar een beetje mee te deinen in de rolstoel.