III
Enkele jaren geleden werkte Frieda Blokker in een tehuis voor debiele jongens, in leeftijd variërend van zeven tot zeventien jaar. De jongens bleken opvallend weinig mededeelzaam en de spaarzame uitingen die ze voortbrachten hadden vrijwel uitsluitend betrekking op het leven van alledag. Uit hun praten was niet af te leiden dat er meer in hun hoofd omging. Dat was alleen op te maken uit hun verdere gedrag: teruggetrokkenheid, plotselinge huilbuien, weglopen, regelmatig terugkerende uitingen van vernielzucht. Voor een gedeelte kwamen deze dingen niet zomaar uit de lucht vallen en was de oorzaak voor iedereen duidelijk, maar soms waren de reacties even plotseling als onverklaarbaar. Een toelichting van de betrokkenen zelf ware natuurlijk wenselijk, maar opwekkingen in die richting stuitten op een muur van zwijgzaamheid. Hoe kon men deze kinderen ertoe krijgen zich te uiten over wat hen bezighield?
In die tijd las Frieda Wishes, lies and dreams van Kenneth Koch en ze werd daarbij gefrappeerd door de wijze waarop de schrijver (normale) kinderen zover kreeg zich uit te spreken over wat er in hun innerlijk omging: hun fantasieën, zorgen, wensen en emoties. Koch hielp de kinderen als het ware op pad door ze een frame te geven dat ze uitnodigde hun intieme gedachten prijs te geven. Voorbeelden: 1) Ik wou dat ik..., ik wou dat ik...; 2) Vroeger was ik (deed ik)..., maar nu...; 3) De mensen denken dat ik..., maar eigenlijk...
Voor haar doel leken dit geschikte middelen. Als 't al een vooroordeel was gebleken dat kinderen zich niet poëtisch konden uiten, dan was het misschien ook een vooroordeel dat debielen zich überhaupt niet over hun innerlijke roerselen konden uitspreken. Misschien was het mogelijk dat de debiele jongens na een verbaal zetje in de rug zelf verder over de brug kwamen. De bedoeling van Frieda was dus wel een geheel andere dan van haar Amerikaanse voorbeeld. Gewone lagere-schoolkinderen praten al in principe over van alles. Je kunt proberen ze te stimuleren meer te zeggen over wat er in ze leeft en je kunt proberen ze op een bepaalde manier - in dichtvorm en met dichterlijke beelden - te laten praten, maar hoe dan ook: praten kunnen ze al. Er is een basis die je probeert uit te breiden.
Bij de debiele jongens was het probleem juist dat die basis ontbrak. Er was al op allerlei manieren geprobeerd de kinderen tot mededeelzaamheid te bewegen - met dans, pantomime, poppenkast, hoorspelen - maar met pover resultaat. En ondertussen