[Beukenootje (vervolg)]
die twee dingen bij elkaar kon brengen.
- En je had voor die tijd niet geprobeerd om... om het met jezelf te doen?
- Ik begrijp wat je bedoelt... Nee, later pas, toen Lineke al weer naar huis was. En ik heb bij mezelf gezworen dat ik haar de volgende vakantie zou overhalen.
- En? Is ze niet meer teruggekomen?
- Ja, ze is teruggekomen, maar toen we bij het bosje kwamen, juist voor de frambozen, maakte ze rechtsomkeert... Beukenootje beefde. Zijn smalle lippen trilden. En de limonade die hij zich uit de fles had ingeschonken schommelde in het glas. Hij dronk en ging liggen. Hij ademde iets luider dan gewoonlijk. Cuculowski keek naar zijn buurman... Je hebt het weer te pakken. De lente heeft je onderbuik verhit...
- Om terug te komen op je vraag... ik heb er eerlijk gezegd geen flauw idee van wanneer de mensen het liefst met elkaar slapen... misschien toch in de zomer, want dan is er buiten meer gelegenheid...
Beukenootje schopte de deken en het laken van zich af. Zijn magere handen, die niet meer van hemzelf leken, zochten steun langs zijn heupen. Plotseling zei hij:
- Je hebt me al zoveel dingen verteld... maar nog nooit iets over je vrouw die in Polen is achtergebleven.
- Hoezo, nooit?
- Nou ja... je hebt me over haar verteld... dat wil zeggen... natuurlijk heb je me gezegd dat ze hertrouwd is omdat ze dacht, of zelfs van iemand gehoord had, dat ze je in een kamp hadden vermoord. Je hebt me verteld over jullie uitstapjes naar kasteelruïnes. Maar zou je me vandaag niet kunnen vertellen over jullie eerste huwelijksnacht?? Ik weet best dat je je een beetje zult generen... maar ik... zelfs als ik ooit hier vandaan kom zal ik dat nooit meemaken.
- Wat vertel je me nou! En waarom dan niet?
- Nee, ouwe jongen, ik weet wat ik zeg. Doe me dat genoegen... Die gek uit Luik vertelde me gisteren dat ze jouw naam op de lijst hebben gezien... dus...
- Weet je, Beuke... Hubert, ik heb 't nog nooit aan iemand verteld. En tot op de dag van vandaag, hoewel alles voorgoed voorbij is, is er iets gebleven... hoe zal ik het noemen...
- Iets heiligs?
- Nee. Dat zou ik van haar niet willen beweren... Hij zweeg, maar alleen al het feit dat hij het gesprek niet had afgekapt, dat hij samen met de Vlaming het juiste woord zocht, bewees dat hij had toegestemd.
- Wacht even... zou je geen banaan willen? vroeg de jongen.
- Nee, dank je... of geef toch maar. Hij boog zich over naar Beukenootje en in de rechthoek van het venster ontmoette zijn hand de hand met de vrucht... We zouden in de herfst gaan trouwen. Er was me een baan bij de post toegezegd. Ik kon niet verder studeren omdat de Duitsers bij ons alle scholen en universiteiten hadden gesloten. Maar de ouders van Zofia...
- Neem me niet kwalijk dat ik je onderbreek... Zofia, dat was haar voornaam, maar hoe noemde je haar?
- Zosja... de ouders van Zosja drongen er op aan dat we tot Kerstmis zouden wachten met trouwen. Misschien... ik weet het niet zeker... misschien hoopten ze nog op een ommekeer in de situatie... Ik wil niet beweren dat ze ons huwelijk als een mesalliance beschouwden... hoewel... in ieder geval wachten we tot Kerstmis. En het huwelijk werd direkt op Tweede Kerstdag gesloten.
- Waar?
- O... in dat gat waar ik vandaan kom. Ze hadden vast en zeker van een trouwerij in Krakau gedroomd, waar ze nog familie hadden, in de Mariakerk... een witte sleep over de hele lengte van het middenschip... Maar voor zoiets had hun dochtertje een of andere hereboer aan de haak moeten slaan... een met veel hektaren en een echte hoeve... of toch minstens een fabrikant van oorlogszeep... om het bont en het zilverwerk te kunnen betalen, begrijp je. En ik? Ach, laat maar. Ik zei tegen mezelf: ik heb wat ik wil, want Zosja hoort bij mij, laat die rijke ouders van haar naar de maan lopen. Hoewel, de vader van Zosja... maar ik ga je niet met al die verhalen lastig vallen... dus na de huwelijkssluiting...