Refereynen ghepronunchieert opte intreden binnen der stede van Delft
(1581)–Anoniem Refereynen ghepronunchieert opte intreden binnen der stede van Delft– Auteursrechtvrij
[Folio E1r]
| |
Hier ontfangt Rethorica de Camer van de Lyer.
Ga naar margenoot+Dauid was eens seer tot blijdschap gheneghen,
Doen hem Abigaïl wijn en broot brocht onvertooft:
En so vrolick Abigaïl wat doen sy vercreghen
Had ghenade by Dauid, die haer onversweghen
Mit Nabal veel quaedt te doen hadt belooft.
Noch veem meer blijdschaps comt ons nu voor thooft
Nu ghy hier ghecomen zijt hofbloomkens plaisant,
Volbrengt Lieft so maect v tend' niet bedrooft,
Want liefde baert blijdschap aen elcken cant,
Mer wilt ons nu verhalen ient en triumphant,
Waer toe tverstant van uwer Intree streckende // is:
Neemt corage in v pronunchiatie, want
Coragieusheyt elck een tot vreucht verweckende // is.
| |
Refereyn op den Intrede vande Lyer.UVandt ghy, beminde toehoorders, alreede
Gaern onderrecht waert tot desen tijden
Wat beduydet ons simpel Hofbloemkens Intrede
Heb ick sulcx te weech te brenghen, my niet moghen mijden
Hier siet ghy nu den Spaensen Tyrant in tlijden
Vanden Vader des Vaderlants vast besloten
In een keting, die ons Vaderlandt eer ghinck bestrijden
En had de ware Religi gaern daer wt verstoten
Ia de straten met tbloet onser aller ouergoten
Sulcx tuycht Naerden Zutphen, en Haerlem, ic segs minioot
Dan, lof sy Godt, dien ten lesten sulcx es verdroten
En ten eynd' heeft laten rollen ons vyants cloot
Doch Godt comt den zijnen te hulp in duysterste noot
| |
[Folio E1v]
| |
Al hoewel wy de vrede daghelicx ghinghen aenbijen
En hadden gaern gheruitelick blijuen wonen
Mits dat wy met gheruster conscientien met yen
God zijn waren dienst, naer betamen, mochten betonen
Versaeckend' alle valsche leer, niet om verschonen
Tbleeck datmen sulcx wilden ghedoghen // nijet
Hierom dan gaet Godt den boosen met quaet lonen
En den Vader svaderlants (heeft alsmen de loghen // vlijet)
Met billicke Iustici (die hem tswaert voor d'ooghen // bijet)
Bedwonghen den moetswil des tyrants swaer en groot
Diesmen tVaderlant tot haer oude vrijheyt poghen // sijet
Ende ware Religi comen anden dach bloot
Doch comt God den zijnen te hulp in d'uytersten noot.
Die twee, die d'een d'ander met der rechterhant houwen
Beteyckenen de groot eendrachticheyt dats claer
Diemen so hier als elders heeft gaen aenschouwen
Byden vromen Steden en Patrioten voor en naer
Die hem gheen cost noch moyten ontsaghen voorwaer
Datse den Vader svaderlants trouw bleuen dach en nacht
Verkiesende de doot, voor t'afscheyden van hem eenpaer
Slaend' op dat ghemeenspreeckwoort goeden acht
Eendracht // hout macht // discoort // rechte voort // versmacht
Dan die Godt vertrout // mach hem deeren eenich wederstoot?
Gheensins: dies noch ghy vroome burghers, vertrout en v wacht
Van discoort so can v niets deren, hel, duuel, noch doot
Doch comt God den zijnen te hulp in d'uytersten noot.
Prince.
Opperste Prince, Heere der heerscharen
Wy bidden v van herten gheheel demoet
Wilt den Vader svaderlants beschermen en bewaren
Voor tlistich verraet svyants, die noch op hem woet
En daghelicx heel ontsint meer en meer wroet
Om hem en ons, Ia dijn woort, te brenghen tot schanden
Dies goedertieren Vader neemt ons in v behoet
En gheeft vry met eendracht vast houden de handen
Lieft volbrenghen, en ons houden als den valianden
V woort steets bliju' ons by, valsheyt wtroot
Gheeft pays, vreed' en welvaert in dees landen
Doch wy daerin rapen gheneucht nae mijn voorich exploot
So ghy alleen ons te hulpe comt in duystersten noot.
Volbrengt lieft. |