Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1981 (nrs. 17-20)
(1981)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
Jacques Roubaud
| |
172Deze wereld, zoals ik haar ken, is chaotisch van geboorte en lacunair van werking. Kepler, die bij vergissing zijn electronische microscoop instelde op de nevelvlek Zwaan, was erover verbaasd een bladluis te vinden tussen de rozen van zijn conciërge: de moleculaire astronomie was geboren. Wat mezelf betreft, als het me, zoals Lebesgue, overkomt dat ik een stenen muur beschouw dan is het, geloof me, niet om een nieuwe integraal uit te vinden die mijn naam zou dragen, maar simpelweg omdat er die ochtend een gram zon over ligt uitgespreid. Genoeg! genoeg van die deeltjes die veranderen van naam als van hemd en het slijm van huisjesslakken afzetten in de mist van luchtbellen kamers! Deze wereld, bekeken door wimpers zwaar van regen, is niets anders dan een soep. → aquarium | |
[pagina 43]
| |
173Aquariumbuig voorover
vermiljoenen
de kreten
het geluid ging heen
drie stemmen
het water
dronken voor mijn ogen
buitensporig gekleed
in een groengeel jasje
de ruiten
gonzen
ongehandschoend
| |
174Ste moment prozaik was ook, sterren: de zon gleed, raaklijn van de atmosfeer; de bruggen rekten de hals om te schreeuwen. het was nacht, bijgevolg. het licht ging mijn kamer uit zoals de pit uit een abrikoos. en ook ik ging uit, met de keizers, in het park overstroomd door sinaasappellimonade. Op dat ogenblik werd de hemel zo verdoofd door vogels dat ik terug moest keren en achter mij voorzichtig het venster sloot: over mijn vogels | |
[pagina 44]
| |
175Totaal circuitde bruggen rekken en rechten zich in de lucht voor 'n
schreeuw de goedheid legt me om de hals van
sonnetten de beestenbekken
hun speeksel en de klep van
de tweede mist wat 'n mooie foto zou ik maken platgedrukt als
een boot tegen het hekken olifanten slapen zwarte sa
tellieten de minerale maat uitmakend van
kleuren mijn hart rekt de vijfde recht de vi
jfde maat zieken genees genees u zieken
ik was, ook, sterren
(over mijn vogels: eerste gedicht:) | |
176Aaop de hospitaalrug weent de bloedzuiger
zonder instrument met handschoenen
vergeet-mij-niet de keizers op dit uur gaan uit in de parken
lijkend op het bitter
van gravures de ogen van 't jonge meisje zijn rebus
kompassen de zon glijdende raaklijn van de atmos
feer glij zon stralenkrans, raaklijn van de atmosfeer
mijn oog is opgesloten in een
triangel verlaten sinaasappel
limonadestorm sluit je licht bijgevolg
ga licht bijgevolg ga uit de kamer als de
pit uit een abrikoos overmeester het einde van de schaakpartij
(over mijn vogels: gedicht 2:) | |
[pagina 45]
| |
177De kleintjes bekijken veestend de bagage van het cirkus
de klinkers zijn witte bolletjes
en ziedaar waarom mijn ogen rollen zonder hun waarom
waarom bij mij alles is geoxideerd zo
dat de natte kleuren rochelen
(over mijn vogels: gedicht 4:) | |
178Evolutieprimaat uit de droge savana, tweevoetig vroeger omnivoor, opportunistisch, slim en voorzichtig, werd ik terzelfdertijd overvallen door de angst als door het geweten.
Eertijds, herinner ik me, was gras mijn natuurlijke omgeving, beplant door erg weinig bomen samengetroept aan de rand van een meer waarin het riviertje van Abyssinië uitmondde. Lucy, een jonge bevallige australopiteca, hielp me bij de jacht op de hipparion, de krab, de krokodil, de olifant, evenals bij de verdediging die toen naar beneden was gericht als bij een Vercingetorix.
Lucy is dood, al drie miljoen jaar. Ik heb 40% van haar skelet bewaard en soms, bij het oversteken van de sinistere boulevard tegen de smoel van camions, deins ik achteruit en keer op mijn stappen terug naar mijn kamer om er hete tranen te storten op haar gebeente. | |
[pagina 46]
| |
179Spel: eener hangt een hondse zon en
het geluid van mijn stappen groeit als een katapult
langs de horizon
zet je, heuvels, op de meren
dat de beek gestold door de grote windtakken
duikt
van de spits van de meikeversbasiliek
ik ben gelukkiger dan het mos
het mos heeft geen haar ik
ik heb een haardos van dageraad en verse boter
onnodig te zeggen dat het de kikkers niks kan bommen
| |
180Over kleurenover kleuren zou ik het volgende zeggen: geloof het spektrum niet!
golflengten? frequenties? dat is allemaal bedrog.
het verklaart allemaal niets
als wij willen, zien wij zowel het ultraviolet als het infrarood.
wij horen ze!
in werkelijkheid vormen de kleuren een cirkel in wording. het oog
verzwelgt alles: ziet u niet dat het bruin is gelegen in het potje
groen, dat het roze is roze is roze is zwart?
| |
[pagina 47]
| |
181Stillevengrof
groen zonder geel
droog en fris groenen eigenlijk
zwart met blauwen
blauw rood ook
nobel wit wit
(elastic poems. 14.) | |
182Hoe ik de wereld (werkelijk) ziebrief aan de secretaris van de commissie DE ZIN VAN HET LEVEN
geachte Heer Dupont-Ferronce ik kan uw brief niet onbeantwoord laten anders zou u een onjuiste mening krijgen over mijn zienswijze ik denk de commissie te moeten verlaten omdat ik wou handelen, en ziehier waarom: Wat is de zin van ons bestaan en, breder gesteld, wat is de zin van het bestaan van alle wezens in het algemeen? Deze vraag kunnen beantwoorden betekent gevoelens hebben. je vraagt me heeft het dan zin die vraag te stellen ik antwoord eenieder die het gevoel heeft is niet alleen gelukkig maar in staat te leven. Hoe uitzonderlijk is onze situatie, van ons, sterfelijken. we zijn elk op aarde voor een kort bezoek. zijn uiterlijk en innerlijk leven hangt af van het werk van zijn tijdgenoten, in de filosofische zin van het woord. Zich daarvan bewust zijn draagt er op weldadige wijze toe bij het verantwoordelijkheidsgevoel te verzwakken wat ruimte laat voor humor. | |
[pagina 48]
| |
Ik heb me nooit van ganser harte gegeven aan de staat. noch aan de grond, noch aan de kring, niet eens aan de familie; integendeel; het volstond dat gevoel te proeven van het mysterie van de eeuwigheid van het leven van de kennis van het voorgevoel van de opbouw van de strijd van een deel van de reden van wat bestaat in de intelligibele wereld. | |
183De browning met zwarte tressenmijn geheugen is gemaakt uit een veelvoud van kleine
wedden. op dit uur waarop duizenden eenden uit van
causon hun pluimen polijsten waarop het oproerin
stinkt de straten beheerst de aluminium stoelen
samentrekken rond een kiosk van ijs. men kijkt in d
e ogen; men weet niet wat men ziet in de ogen die
u bekijken. er is noch rood noch blauw er is nog sl
echts één keerkring op twee het rood trekt eenstemmig terug
wanhoop is mijn dagelijks korvee en wat ik hier
wil verdedigen is voor alles slechts 't principe van
'n werkzame poëtische associatie: studeer
lampjes met groene kapjes, een grote kastklok met zwart
glas volledig behangen met liefdesbrieven, vier of
vijf hectaren beboste grond eromheen. ik beperk
me tot het aanwijzen van een bewegingsbron zwalu
wen op regens weefgetouw dat 't gelijkzijdige bed
ontdekt. in de loofwieg de vlam die valt als een ramme
laar. waar is het goed voor zich electriciteit te ont
houden in de hoop de witte steenkool te herleiden
tot haar bewustzijn van 'n waterval tenzij om zelf in
de vergetelheid te springen de rode zeelt van schouw
en.
| |
[pagina 49]
| |
184De niet-evidente natuurmen vraagt mij dikwijls: ‘Wat is de natuur?’ en ik antwoord: ‘Op een dag ging Zeami met een gezel door de Avenue de l'Opéra. Veel Japanners gaan door de Avenue de l'Opéra niemand was verbaasd. maar plots bleef hij staan en staarde met zijn intense blik naar een schijnbaar leeg vierkant op het trottoir. langzamerhand verzamelde zich een menigte rond hem. “Wat bekijkt u?” vroeg hem zijn gezel. “Ik bekijk”. zei Zeami, “de bloem die daar was”.’ | |
185
bovenop de skeletten van weerbarstige sparren
van de sombere regen tot aan de opgeheven lippen
ja tot aan onze hielen
schetst de natuur ongastvrij
| |
186Het geheugenmijn geheugen geraakt dikwijls in de war.
de onophoudelijke sneeuw van sensaties bedekt met zijn wijdse
witte stilteGa naar voetnoot1. de oudere indrukken.
Met welke schop zal ik die mantel opgraven om te ontdekken
zonder ze te doven de sporen van de vos van de jeugd?
Dan pis ik erin.
| |
[pagina 50]
| |
187dat is nu al jaren
dat ik niets onderscheid
het is nacht donker
ik slaap in het venster omlaag
zoals op 't platteland
(oogdotjes) | |
188De sterrener zijn enorm veel sterren. misschien teveel.
op een zomernacht in de Provence, boven de grond die geurde van Provençaalse kruiden, zag ik ze opeens haarscherp, lichtend kuit in de hemelse fruitschaal. en ik zei tot hen die me waren gevolgd op de heuvel:
‘wat een verkwisting! weet u dat de kleinste van die sterren in één seconde verbrandt wat duizend eeuwen lang de aarde kan verwarmen. en ziet u, achter ieder daarvan, de antimateriezonnen waar Nerval het over had?’
Ik zweeg. Niemand durfde de stilte verbreken. het mysterie doordrenkte ons. in de vallei doofden één voor één de lichten van het dorp, armzalige menselijke sterren. een hond blafte.
Toen zag ik A. huiveren in de duisternis: ‘laten we naar binnen gaan, zei ze. ik heb het koud. er valt nattigheid!’ | |
[pagina 51]
| |
189
zaterdag de grote hete druppels begonnen te vallen in het stof van
de lanen
met het geluid van een knip gebruikt voor een dik en ge-
spannen weefsel
‘sluit de blinden’ (bis), riep de vrouw des huizes en ik
zag de grote Beer, zwaarlijvig en ontroerend, zijn pels
slepend tegen de diepe duisternis van
de ether, toen
heel zachte golven, obstinaat en isochroon, onophoudelijk
stegen en stegen naar het plafond van mijn kamer
(rome-hebdos) | |
190
woensdag de kaars van
roze en blauwe
was viel
in de piano (wat een ramp
voor
de melogene
poel)
de obsederende zang van krekels op de stofkleurige vij-
gebomen versteend door de hondsdagen
‘zacht schaap zuster van Isaak
zeg niet drie als 't niet zit in je zak’
(rome-hebdos) | |
[pagina 52]
| |
191Hoe ik de zee zie‘gezouten, onmenschelijk, schuimerig, deinend, diep, onbestendig, vlak, hemelschblauw, koralerig, trotsch, bruischend, winderig, nat, vinnig, streng, fluctuerend, ruimtelijk, woest, ongestadig, bevaarbaar, hol, wijdsch, doof, onverbiddelijk, rumoerig, onstuimig, veld van Neptunus, rommelend, hopeloos, indisch, indiaansch, begrensd, onstandvastig, ontzettend, egeïsch, gewelddadig, stormerig, moorddadig, icarisch, verschrikkelijk, vertoornd, grootsch, hachelijk, oceanisch, barbaarsch, wreed, bitter, gevaarlijk, verspreidend, neptunisch, zanderig, gezwollen, vloeibaar, opdringerig, nijdig, ongeduldig, hoog, meedogenloos, trotsch monster, verrukkelijk, uitgestrekt, immensch, gierig, twijfelagtig, ontrouw, mopperend, bedriegelijk, onzeker, zavelig, golgolvend, gevaarlijk, rumoerig, steenagtig, oproerig, draaiend, blind, gruwelijk, gemeenschappelijk, verward, middellandsch, wisschelend, onwisschelend, purper, bewogen, wanordelijk, sullig, kalm, overvloeiend, toornig, koud, vredig, monsteragtig, stromend, gepareld, bekommerd, rustig, | |
192Samenbrenging van troffelsin het ijstijdperk waren de straten bloemen. het oog vlotte op de zee, verlaten amandel. de zee, zij, uitgestrekt over verschillende pianola's. de thermometer daalde langzaam
dan had men moeten weten hoeveel keer de zee nauwelijks kon zijn; waarom de golven ongeduldig wachtten en de telescopen geheven om de hemel te ontkleden | |
[pagina 53]
| |
we moesten het niet aanvaarden dit leven dat voortgaat, zich stoot aan alle bomen, die lachende bergen, ja!, omdat een blinde erop gaat zitten; dat een enkele sandaal weze in het midden van de vlakte en niemand wete waarom benen trillen, gordijnen opengaan
daar is het licht, dames en heren, zonder chloroform. daar. steekt de rivier over met een kraai op de schouder. en we vreesden er nog slechts één ding voor: dat de pool zich zou losmaken, groetende hoed.
erachter, rest alles. | |
193Magnetisch veldalles laat me onverschillig
een hoofd als een braadpan
een wolk sprinkhanen
men ziet geen twee voet voor ogen
oorwormen nestelen zich in gereedschapskisten
men heeft me gezegd
wat hebt u waar het hart ligt?
de warmte lokomotieven op z'n zondags
| |
[pagina 54]
| |
194Velden: elektrisch veld
: magnetisch veld
hun (moeilijke) relaties, spijts alle verhandelingen
(de vergelijkingen van Maxwell). duiveltje. drie vingers.
fles van Klein die men nooit in zee moet gooien
veld rakend aan een variëteit, van het veld.
| |
195De nacht1
het kwaad zit in het licht
leg je neer langs de golven
waar slechts het skelet van overschiet
gegrift in de evenaar
bereid de ontvangst voor van gerafelde hersens
| |
1962
je bent slechts kalksteen. zie de schuinse terugkeer van de regimenten in
de avenue, zoals de hoestbuien die de aders zijn van pioenrozen.
de rivier is aan de stad bevestigd door lichtschroeven alles op een
terras waarvan de schoen de zee is. wees verenigd zeiden de citroen-
| |
[pagina 55]
| |
bomen om de kilte van de avond op afstand te houden
deze vorderde nochtans en je zag haar ingeslapen in de stroop van
gemorste bessengelei.
(de nacht) | |
197Vierenveertigste prozaNoot van de uitgever: dit proza ontbreekt in het manuscript. Algernon D. Clifford en Octave de Cayley, in hun recent boek over de ‘autobiografie’ (L.N.I.T. Press, 1976), wijzen erop dat de titel van dit proza moest zijn: kalenderproza. Zij voegen eraan toe: ‘wij weten niet waarom dit proza nooit werd geschreven; misschien omdat elke autobiografie, per definitie, slechts onvoltooid kan zijn’ (sic). | |
198De maanden: een gedicht met twaalf verzende zon stond niet op
lippen jullie luisterden naar me
ik vertrok en vergat mijn hersens
het schijnt dat de zon daalt
recent geblaf
en ziehier bomen
het venster juichte me toe
de vogels vliegen ter plaatse
de zee
| |
[pagina 56]
| |
de zon koos verdorde blaren
zonder naam en zwaar van knuppels
| |
199Het maatschappelijk kontrakt
| |
200De navel van de bousingotten⚫ de zwavel was dicht. worteltjes bewoonden zijn aders en hun knooppunten. de ruimte was meetbaar en knarsend; het centrum een mozaïek; een soort logheid die terugviel in de ruimte met een tikkend geluid. de botte wikkel van het geluid had een blik, ja de watten mentalen ruimte waar geen gedachte duidelijk was beefde beetje bij beetje aan de rand van mijn oog en iets als een duivesnavel doorboorde de geheel vegetale massa, iedere keer precieser won de overvloedige duisternis ⚫ | |
[pagina 57]
| |
201
met ik-reu, taal die het
dubbele gewelf van de aarde
draait doorbreekt kriebelt.
en ziehier de triangel
stapt met een spijker
een duimspijker als een messteek.
de aarde - teef heeft
zich teruggetrokken haar
aarden borsten rotten.
en ziehier om de aarde
te vermalen, hond, het stell
aire niveau.
| |
202
en trouwens denkt hij zich in hem, in een mooie wol.
het gaat over een probleem dat zich reeds heeft gesteld: in haar jurk
alleen een brug, in plaats van gras. gras, grote vogel
sperma die de lucht keert.
| |
[pagina 58]
| |
203Mijnheer,
nu zou het moment gekomen zijn om beelden te vinden. die ik de volgende keer, als u het goed vindt, op zal sturen. | |
204Fysische beschrijvingzure sensatie. van glas te zijn en breekbaar. centrale broosheid, gelokaliseerd aan de huid. beelden niet op hun plaats, verbogen stolling van verplaatsende warmteplaten. breuk toegepast om zichzelf te vermenigvuldigen tussen dingen. | |
205een angst met harde interpunctie, verbruikt
zijn eigen asfyxie. hij is opiumachtige bevriezing, verbeeld ik me. vol accenten, onvolkomenheden, een sombere bliksem. maar ik verbeeld me het uitgerafelde, onbeschrijflijke niets waarover ik spreek. | |
[pagina 59]
| |
206 | |
207De droomwetenschaphet analyseprocédé dat men methode zou kunnen noemen ziet de droom als een geschrift waarin elke vertaling een betekenis heeft dankzij een onveranderlijke. ik veronderstel dat ik heb gedroomd van een letter, vervolgens van kwartels; ik open en ik vind dat men letter moet vertalen door reëlen en kwartels door eenheden. dan moet men nog slechts de samenhang opbouwen, een toekomstig verband.
dat populaire procédé is weliswaar bruikbaar voor het onderzoek, maar ik beweer dat de droom zelf een methode heeft en ziehier hoe ik daartoe gekomen ben.
Ik bestudeer sinds enkele jaren met een weinig therapeutisch doel een zeker aantal markoviaanse processen zoals de frizzbies, de hangers, de sessies... ik heb me eraan gehecht. vooral sinds men in klassieke bronnen het raadsel van die toestanden heeft kunnen ontdekken ik ga dus vijf van mijn eigen dromen onderzoeken en naar aanleiding daarvan mijn interpretatiemethode voorstellen. Elke droom vereist een verhaal. ik vraag aan de lezer de welwillendheid mijn leven een ogenblik tot het zijne te maken: dat verhoogt aanmerkelijk de verborgen betekenis. | |
[pagina 60]
| |
208Eenik weet dat ik naar rechts moet afslaan en vrij lang de rivier moet volgen. Ik observeer, boven de brug aan mijn linkerkant, de verontrustende draaiingen van een vliegtuig dat me probeert te knevelen. het is trouwens minder een vliegtuig dan wel een grote zwarte wagon. Op de plaats van zijn vleugels hechten zich twee rechthoekige doosjes van roze papier die een ogenblik vlotten op het water. Haar stem verzwakt langzaam. We komen aan de rand van een overdekte vijver. ‘goed zo’ zeg ik. (tere klaarte: vijf dromen) | |
209Tweeik geloof dat er sprake van was ze later terug te komen halen. De pendule duidde zeven uur negenentwintig aan. Voor de piano, tegenover me, bevond zich de werkelijkheid, die ik nooit kan herkennen. Ik vervolgde mijn onderzoekingen. Ik zat bij mij, aan de ateliertafel, de rug gekeerd naar het venster. Het boek bood zich aan als een filosofische verhandeling, maar in plaats van een titel vond ik, in de loop van de namiddag, een artikel. (tere klaarte: vijf dromen) | |
[pagina 61]
| |
210Driehet hulpvaardige dier was sinds lang verdwenen. Wij wachtten enige tijd tot de golf ze bracht. Twee vogels vlogen parallel op een zekere afstand. Kort daarop , bevond ik me op het strand in gezelschap van een kindje. (tere klaarte: vijf dromen) | |
211VierIk bleef achter in de prairie kijkend naar de spelers. De vrouw ging voort door de prairie zonder zich om te draaien. Een onmetelijke prairie waarover een groenige dag viel als op het eind van een namiddag. (tere klaarte: vijf dromen) | |
212Vijfik neem plaats voor het onbevlekte papier. In een straat in de wijk der Grote Augustijnen wordt mijn aandacht vastgehouden door een opschriftje boven een huisdeur. Giorgio de Chirico gaat me voorbij, blijkbaar zonder me op te merken, en verwijdert zich in de richting tegenovergesteld aan de mijne. (tere klaarte: vijf dromen) |
|